Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 4
Werk aan de winkel!
Slide 1 - Diapositive
Doelen van de les
Aan het einde van deze les:
Heb je geoefend met de begrippen van H4.
Heb je geleerd voor H4 wat voor jou belangrijk is.
Kijk in MyX voor het aanbod tijdens DWT bij Mw. Mouton of meneer Kleiweg. Deze week H4 en H5 Volgende week H6.
Slide 2 - Diapositive
Wat vind je in SOMtoday
In de mapjes van de hoofdstukken: - alle PPP
- alle antwoorden
In het mapje van Voorbereiding BWB:
- Linkjes naar Quizlet voor de begrippen
- Oefentoetsen per hoofdstuk + antwoorden.
Slide 3 - Diapositive
4.1 Sta je sterk in je werk?
Gebruik uit je boek de begrippenlijst op blz. 123.
Slide 4 - Diapositive
In welke wet staan regels over werktijden?
A
Algemene Ouderdomswet
B
Arbeidstijdenwet
C
Arbeidsomstandighedenwet
D
Wet Minimumjeugdloon
Slide 5 - Quiz
Wat is de arbowet?
A
Wet met regels voor werk- en rusttijden.
B
Wet met regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.
C
Tijd tussen het moment waarop je ontslag neemt of krijgt en de einddatum van je baan.
D
Het juiste antwoord staat er NIET bij
Slide 6 - Quiz
In de ...... staan regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.
A
Arbowet
B
Arbeidstijdenwet
C
WerkloosheidsWet (WW)
D
Arbeidswet
Slide 7 - Quiz
Een werkgever kan bij een sollicitatie verschillende redenen hebben om iemand niet aan te nemen. Welke van de volgende redenen is in strijd met de Algemene wet gelijke behandeling?
A
De sollicitant vraagt een te hoog salaris.
B
De sollicitant is te oud.
C
De sollicitant heeft de verkeerde opleiding.
D
De sollicitant heeft te weinig ervaring.
Slide 8 - Quiz
4.2 Waar kun je werken?
Slide 9 - Diapositive
Wat is het grootste verschil tussen een vaste en een tijdelijke baan?
Slide 10 - Question ouverte
Hoeveel eigenaren heeft een vof?
A
één eigenaar
B
twee eigenaren
C
twee of meer eigenaren
D
Dat wordt bepaald door het aantal aandeelhouders
Slide 11 - Quiz
Wat is het grootste verschil tussen een eenmanszaak/vof en een bv/nv?
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Diapositive
4.3 Kun je aan het werk?
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Wie zijn de vragers naar arbeid?
A
werknemers
B
werkgevers
Slide 16 - Quiz
In een vacature staat het aanbod van arbeid.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
Welke beroepen kom je tegen in de tertiaire sector?
A
kapper
B
boer
C
taxichauffeur
D
leraar
Slide 18 - Quiz
Wat is een krappe arbeidsmarkt?
A
Er zijn geen vacatures of werkzoekenden.
B
Er zijn meer werkzoekenden dan vacatures.
C
Er zijn meer vacatures dan werkzoekenden.
D
Er zijn evenveel werkzoekenden als vacatures.
Slide 19 - Quiz
Bij een krappe arbeidsmarkt zullen de lonen
A
dalen
B
stijgen
C
lonen zullen niet veranderen
Slide 20 - Quiz
Wat hoort niet thuis in de quartaire sector?
A
ziekenhuis
B
brandweer
C
school
D
bank
Slide 21 - Quiz
4.4 Werk voor iedereen?
Slide 22 - Diapositive
Conjuncturele werkloosheid ontstaat:
Leg uit!
A
als consumenten meer geld hebben
B
als consumenten minder geld hebben
C
als bedrijven meer geld hebben
D
als bedrijven minder geld hebben
Slide 23 - Quiz
UWV
Wat doet het UWV?
- Als werkzoekenden schrijf je in bij het UWV.
- Het UWV regelt de werknemersverzekeringen.
- Het UWV bemiddelt tussen werkgevers en werkzoekenden!
Je krijgt een toetsvraag over het UWV!
Slide 24 - Diapositive
Welke van de onderstaande ontwikkelingen heeft structurele werkloosheid tot gevolg?
A
De afgelopen jaren is het slechter gegaan met de economie
B
Door vergrijzing krimpt de beroepsbevolking
C
Veel bedrijven verplaatsen de productie naar lagelonenlanden
D
Vernieuwende bedrijven zorgen voor vraag naar arbeid
Slide 25 - Quiz
Van welk soort werkloosheid is sprake? "Tijdens perioden van crisis...."
A
regionale werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
conjuncturele werkloosheid
Slide 26 - Quiz
Wat is structurele werkloosheid?
A
Dat een bepaald beroep helemaal verdwijnt en dus veel mensen op straat staan
B
Dat mensen elk deel van het jaar dezelfde soort werkloosheid hebben
C
Dat mensen arbeidsongeschikt zijn
D
Dat mensen slechts in bepaalde seizoenen geen werk hebben
Slide 27 - Quiz
Nu maken......
Samenvatting blz. 122.
Gebruik de begrippen van blz. 123.
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Voorbereiden op de toets - wat heb je nodig?
Maak zelf een samenvatting.
Oefen met de begrippen via Quizlet - link in SOMtoday
Maak flitskaarten voor de begrippen.
Oefen met de herhalingsopdrachten. Antwoorden in SOM
Oefen met de Plusopdrachten. Antwoorden in SOM
Oefenen met rekenen met de docent. Vooral % bij dit hoofdstuk.
Slide 31 - Diapositive
Afspraken:
Je werkt zelfstandig.
Werk je op de computer? Draai je tafel naar de muur.
Werk je met je boek? Laptop dicht!
Slide 32 - Diapositive
Hoe goed heb je H4 al geleerd?
Ik weet alle begrippen
Ik weet alle begrippen en omschrijvingen
Ik weet alle begrippen en omschrijvingen en formules
Ik heb alles geleerd en ik heb geoefend met de opdrachten