4.2 Vorming geslachtscellen

4.2
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

4.2

Slide 1 - Diapositive

vandaag §4.2
Vragen?

Mitose en meiose



Slide 2 - Diapositive

vandaag §4.2
Mitose en meiose

Binas  86 D

(woensdag verder met 4.2)

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
herkennen, toepassen, weten waar in het lichaam ,
kunnen uitleggen waarom, verschillen

- haploide cel (n),  diploide cel (2n)
- reductiedeling (meiose),  gewone celdeling (mitose)
- met binas de fasen herkennen van meiose

Slide 4 - Diapositive

mitose = gewone celdeling

Slide 5 - Diapositive

karyogram gewone lichaamscel mens
chromosomen komen in paren voor:
23 paar mens

homologe chromosomen

diploid (2n)
BINAS 70 B

Slide 6 - Diapositive

geslachtscellen zijn haploïd: ze hebben 1 van elk chromosoom

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

meiose = reductie deling
Is nodig om om cellen te krijgen met maar de helft van het aantal chromosomen (n)   = haploide cel

In geslachtsorganen van dieren, planten en schimmels.
geslachtscellen  = gameten

Slide 9 - Diapositive

                  2n  = 46                                           (n = soort chromosoom)   n = 23


                    fruitvlieg                                            
                          kikker                                           
                        cavia                                       
                             aardappel                                                  


n = 4
n = 13
n = 32
n = 12
2n = 8
2n = 36
2n = 46
2n = 24
geslachts cel
lichaams cel

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo





2n = 4 (diploid)
haploid
n = 2

Slide 12 - Diapositive

Man: 
1 cel vormt 4 zaadcellen





Vrouw:
1 cel vormt 1 grote eicel, de andere 3 cellen sterven af

Slide 13 - Diapositive

mitose                                                                                                       




meisose                                                                                                   

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Slide 16 - Diapositive

metafase 1

Slide 17 - Diapositive

metafase 1; crossing over
Grote variatie in erfelijke informatie.                                                       
Elke geslachtscel is weer anders  door crossing over
 en door variatie in verdeling chromosomen.                                                         

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Nu en huiswerk
-Lees blz. 119 en 120
-Bestudeer bron 7 en de meiose in Binas
-Maak van 4.2 de opdrachten 20 t/m 25

Slide 21 - Diapositive

4.2 Vorming van geslachtscellen

Slide 22 - Diapositive

Vandaag
-Afmaken van 4.2
-Opdracht meiose

Slide 23 - Diapositive

Zaadballen
Zaadcellen worden gevormd in
de testes, in de zaadbuisjes.
Deze zijn sterk gekronkeld.
Tussen de zaadbuisjes zitten
de cellen van Leydig (interstitiële
cellen), die produceren 
testosteron.

Slide 24 - Diapositive

Vorming zaadcellen

Slide 25 - Diapositive

Vorming zaadcellen

Slide 26 - Diapositive

Zaadlozing
Zaadlozing: ongeveer 3 ml sperma.

Sperma bevat: 
  • 1 - 3 % zaadcellen (worden bewaard in bijballen)
  • De rest zaadvocht uit zaadblaasje en prostaat. (voeding en hoge zuurgraad voor optimale omstandigheden voor zaadcellen om de reis naar de eicel te volbrengen).

Slide 27 - Diapositive

BINAS 86D

Slide 28 - Diapositive

Oögenese (bron 10)
Begint al vóór de geboorte in de eierstokken.
Ontwikkeling stopt tijdens Profase I.
Bij de rijping van een eicel wordt de meïose afgemaakt tot metafase II (die wordt pas bij de bevruchting voltooid).
Eicellen zijn omgeven door follikelcellen uit het ovarium (de eierstok), het geheel heet een follikel.
Meerdere rijpingen, één (heel soms twee) eisprongen.

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Tweelingen
Eeneiige tweeling
Tweeeiige tweeling

Slide 31 - Diapositive

Twee-eiige tweeling
Wanneer 2 eicellen worden bevrucht, dus niet hetzelfde erfelijke materiaal.
Er is voor elke eicel een spermacel nodig (dus voor 2 eicellen, 2 spermacellen)
Geslachten:
- 2 meisjes
- 2 jongens
- 1 meisje en 1 jongen



Slide 32 - Diapositive

Eén-eiige tweeling
Tweeling die uit 1 bevruchtig is ontstaan. Hebben dus precies hetzelfde erfelijke materiaal


Slide 33 - Diapositive

Nu en huiswerk
-Lees blz. 122 en 123
-Maak van 4.2 de opdrachten 27, 28, 30, 33, 35, 36
-Kijk je gemaakte opdrachten van 4.2 na en verbeter.

Klaar?
Start aan de opdracht 'meiose'

Slide 34 - Diapositive