Herhalen thema 1: Natuur- en scheikunde

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 1

oefen proefwerk hoofdstuk 1

Natuur- en scheikunde

Hoofdstuk 1 

Nask gaat over natuurkunde en scheikunde

1. Waar
2. Niet waar

Verschil tussen natuurkunde en scheikunde (en biologie)

Biologie	De levende natuur
Natuurkunde	Tijdelijke veranderingen in de niet-levende natuur
Scheikunde	Blijvende veranderingen in de niet-levende natuur

Het roesten van een spijker is scheikunde

1. Waar
2. Niet waar

Het verbranden van aardgas is natuurkunde.

1. Waar
2. Niet waar

Een materiaal is een stof waarvan je een voorwerp kan maken.

1. Waar
2. Niet waar

Verschil tussen een stof en een materiaal

Water, hout en steen zijn stoffen uit de natuur. Stof betekent: waarvan het gemaakt is.

Soms kun je van een stof een product maken, bijvoorbeeld:

• Van hout kun je een tafel maken.

• Van steen kun je een muur maken.

Hout en steen noem je daarom materialen. Een materiaal wordt door de mens gebruikt

om er een product van te maken. Van water kun je geen product maken, dus water is

geen materiaal. Water is wel een stof.

Natuurkunde                                                           Scheikunde

Hoe licht op een spiegel valt

Een ei wordt hard in kokend water

Geluid dat uit een radio komt

Een appel die van een tafel valt

Roest op een spijker

De stoffen die ontstaan bij aardgas verbranden

Een lamp die licht geeft

Water dan ijs wordt

Aan het einde van een onderzoek trek je een conclusie

1. Waar
2. Niet waar

Grootheid

Eenheid

massa

volume

temperatuur

tijd

kilogram

seconde

milliliter

° Celcius

Millimeter, centimeter, meter en kilometer zijn eenheden van lengte.

1. Waar
2. Niet waar

Een brander kan alleen branden met een blauwe vlam.

1. Waar
2. Niet waar

Een pauze-vlam is klein en geel en oranje.

1. Waar
2. Niet waar

Een erlenmeyer kun je gebruiken om het volume van een vloeistof te meten.

1. Waar
2. Niet waar

Bij practicum doe je onderzoek naar natuurverschijnselen.

1. Waar
2. Niet waar

Water kookt bij 100 graden Celsius.

1. Waar.
2. Niet waar

Als je veilig onderzoek doet, moet je alles zo snel mogelijk doen.

1. Waar
2. Niet waar

Terugblik

Veilig werken in het practicumlokaal is belangrijk!

Op een maatcilinder staan streepjes en getallen. Hoe noem je die streepjes en getallen?

1. Cilinderverdeling
2. Maatverdeling
3. Schaalverdeling
4. Streepjesverdeling

Toine pompt wat extra lucht in zijn fietsband. Er zit nu meer lucht in de band en dat fietst een stuk lichter. Welk soort verschijnsel is het oppompen van een fietsband?

1. Een biologisch verschijnsel.
2. Een natuurkundig verschijnsel.
3. Een scheikundig verschijnsel.
4. Een wetenschappelijk verschijnsel.

Met welke eenheid geef je de massa van een stof aan?

1. Gram
2. Kilo
3. Ons
4. Pond

Je kijkt buiten op de thermometer. Je ziet dat het 5 graden Celsius is.
Waarvan is ‘graden Celsius’ de eenheid?

1. Temperatuur
2. Warmte
3. Weer
4. Volume

Bij practicum moet iedereen zich houden aan de veiligheidsregels.
Schrijf vijf veiligheidsregels voor practicum op

Noem een natuurwetenschap

Hoe heet dit practicummateriaal?

Heb je liever een theorieles of practicum en waarom?

Hoe verander je de vlamkleur bij de brander (tijdens een practicum)?

We gaan nog even verder

Ga via je IPAD naar je magister > elo leermiddelen en open je NASK online boek. 

Ga aan de slag met de diagnostische toets van hoofdstuk 1