Herhalen thema 1: Natuur- en scheikunde

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 1

Proefwerk hoofdstuk 1

Natuur- en scheikunde

Leerjaar 1

Planning

• Huiswerk 1.4 nakijken 1-14

• Herhalen thema 1
• Hoe leer je de toets
• Vragen?

Nask gaat over natuurkunde en scheikunde

1. Waar
2. Niet waar

Verschil tussen natuurkunde en scheikunde (en biologie)

Biologie	De levende natuur
Natuurkunde	Tijdelijke veranderingen in de niet-levende natuur
Scheikunde	Blijvende veranderingen in de niet-levende natuur

Het roesten van een spijker is scheikunde

1. Waar
2. Niet waar

Het verbranden van aardgas is natuurkunde.

1. Waar
2. Niet waar

Een materiaal is een stof waarvan je een voorwerp kan maken.

1. Waar
2. Niet waar

Verschil tussen een stof en een materiaal

Water, hout en steen zijn stoffen uit de natuur. Stof betekent: waarvan het gemaakt is.

Soms kun je van een stof een product maken, bijvoorbeeld:

• Van hout kun je een tafel maken.

• Van steen kun je een muur maken.

Hout en steen noem je daarom materialen. Een materiaal wordt door de mens gebruikt

om er een product van te maken. Van water kun je geen product maken, dus water is

geen materiaal. Water is wel een stof.

Natuurkunde                                                           Scheikunde

Hoe licht op een spiegel valt

Een ei wordt hard in kokend water

Geluid dat uit een radio komt

Een appel die van een tafel valt

Roest op een spijker

De stoffen die ontstaan bij aardgas verbranden

Een lamp die licht geeft

Water dan ijs wordt

Met je zintuigen kun je nauwkeuriger waarnemen dan met meet-apparatuur.

1. Waar
2. Niet waar

Het doel van onderzoek is: wat je wilt ontdekken

1. Waar
2. Niet waar

Grootheid

Eenheid

massa

volume

temperatuur

tijd

kilogram

seconde

milliliter

° Celcius

De uitkomst van een meting is een getal met daarachter een eenheid.

1. Waar
2. Niet waar

Een hoeveelheid stof weeg je met een erlenmeyer.

1. Waar
2. Niet waar

Millimeter, centimeter, meter en kilometer zijn eenheden van lengte.

1. Waar
2. Niet waar

Een brander kan alleen branden met een blauwe vlam.

1. Waar
2. Niet waar

Een pauze-vlam is klein en geel en oranje.

1. Waar
2. Niet waar

Bij een kleine blauwe vlam is de luchtschijf dicht.

1. Waar
2. Niet waar

Een kook-kolf kun je gebruiken om het volume van een vloeistof te meten.

1. Waar
2. Niet waar

Bij onderzoek moet je voorzichtig ruiken.

1. Waar
2. Niet waar

De schaal-verdeling van een maat-cilinder geeft het volume aan in mL.

1. Waar
2. Niet waar

Een digitale klok heeft een grote en een kleine wijzer.

1. Waar
2. Niet waar

De afkorting van graden celsius is C°.

1. Waar
2. Niet waar

Bij practicum doe je onderzoek naar natuurverschijnselen.

1. Waar
2. Niet waar

Water kookt bij 100 graden Celsius.

1. Waar.
2. Niet waar

Als je veilig onderzoek doet, moet je alles zo snel mogelijk doen.

1. Waar
2. Niet waar

Terugblik

Veilig werken in het practicumlokaal is belangrijk!

Welke waarnemingen mag je bij een onderzoek altijd doen?

1. Horen en voelen
2. Horen en proeven
3. Ruiken en voelen
4. Ruiken en zien

Waarmee meet je temperatuur?

1. Met een balans
2. Met een erlenmeyer
3. Met een liniaal
4. Met een thermometer

Hoe schrijf je 48 centimeter zo kort mogelijk, met de goede eenheid?

1. 48 mm
2. 48 cm
3. 48 dm
4. 48 m

Op een maatcilinder staan streepjes en getallen. Hoe noem je die streepjes en getallen?

1. Cilinderverdeling
2. Maatverdeling
3. Schaalverdeling
4. Streepjesverdeling

Bij een onderzoek verwarm je 1000 mL water in een groot bekerglas. Dat doe je met een brander. Welke vlam kun je het beste gebruiken?

1. Een grote gele vlam
2. Een kleine blauwe vlam
3. Een pauze vlam
4. Een ruisende blauwe vlam

In een practicumlokaal zijn verschillende veiligheidsmaterialen. Eén daarvan is de oogwasfles of oogdouche.
Waarvoor dient een oogwasfles?

1. Om je ogen schoon te spoelen als er iets in komt tijdens een proef.
2. Om je ogen schoon te spoelen na afloop van een proef.
3. Om je ogen schoon te spoelen vóór het begin van een proef.

Toine pompt wat extra lucht in zijn fietsband. Er zit nu meer lucht in de band en dat fietst een stuk lichter. Welk soort verschijnsel is het oppompen van een fietsband?

1. Een biologisch verschijnsel.
2. Een natuurkundig verschijnsel.
3. Een scheikundig verschijnsel.
4. Een wetenschappelijk verschijnsel.

Met welke eenheid geef je de massa van een stof aan?

1. Gram
2. Kilo
3. Ons
4. Pond

Je kijkt buiten op de thermometer. Je ziet dat het 5 graden Celsius is.
Waarvan is ‘graden Celsius’ de eenheid?

1. Temperatuur
2. Warmte
3. Weer
4. Volume

Bij practicum moet iedereen zich houden aan de veiligheidsregels.
Schrijf vijf veiligheidsregels voor practicum op

Hiernaast zie je een maatcilinder. Schrijf voor elke letter op welke stand de pijl aangeeft.

Hiernaast zie je een tekening van een brander. Geef de namen van de onderdelen A, B en C.

Noem een natuurwetenschap

Hoe heet dit practicummateriaal?

Heb je liever een theorieles of practicum en waarom?

Met welk glaswerk kan Fiona het nauwkeurigst 10 mL
salpeterzuuroplossing afmeten?

1. bekerglas
2. erlenmeyer
3. maatcilinder
4. maatglas

Erlenmeyer 

Trechter

Maatcilinder

Bekerglas

Reageerbuis

Hoe verander je de vlamkleur bij de brander (tijdens een practicum)?

Hoe heet dit practicummateriaal?

1. bekerglas
2. maatbeker
3. maatglas
4. maatcilinder