Hoofdstuk 7 kader 4 versie 1

Toets
H7

Basisnatuurkunde

Kader 
4

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Toets
H7

Basisnatuurkunde

Kader 
4

Slide 1 - Diapositive

Bereken de dichtheid van het blokje.
p=Vm
p=(cm3g)

Slide 2 - Question ouverte

Donna leest een spanning van 4,5 V en een stroomsterkte van 0,015 A af.
Bereken het vermogen dat de batterij levert.

Slide 3 - Question ouverte

Je rijdt met een gemiddelde snelheid van 19 km/h een fietstocht van 15 km.
Hoe lang ben je onderweg? Bereken de tijd in minuten!

Slide 4 - Question ouverte

Welke eigenschappen kunnen stoffen hebben?
A
Kleur, geur, vorm, smeltpunt, dichtheid
B
smaak, geur, vorm, smeltpunt, kookpunt
C
kleur, smaak , vorm, smeltpunt, kookpunt
D
kleur, geur, smaak, dichtheid, kookpunt, smeltpunt

Slide 5 - Quiz

Waaruit zijn stoffen opgebouwd?
A
Moleculen
B
Atomen
C
Splinters
D
stoffen

Slide 6 - Quiz

Hoe noemen we alle stoffen die de stroom slecht geleiden?
A
Plastic
B
Geleiders
C
Isolatoren
D
Metalen

Slide 7 - Quiz

De dichtheid van de badeend is ...... dan/als de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee

Slide 8 - Quiz

UV licht is?
A
Zichtbaar licht
B
Rood licht
C
Warmte straling
D
Onzichtbare straling

Slide 9 - Quiz

Zwarte voorwerpen
A
weerkaatsen nauwelijks licht.
B
absorberen geen licht.
C
weerkaatsen bijna al het licht.

Slide 10 - Quiz

Een directe lichtbron is ....
A
Een voorwerp dat licht weerkaatst
B
een polarisatie filter
C
Een voorwerp dat zelf licht uitzend
D
een stukje hol of bol geslepen glas

Slide 11 - Quiz

Een schaduw is het gebied waar licht niet kan komen
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Wanneer zie je een voorwerp?
A
Als er licht opvalt.
B
Als er licht opvalt en dat voorwerp weerkaatst licht.
C
Als er licht opvalt en dat licht wordt weerkaatst naar je oog.
D
Altijd.

Slide 13 - Quiz

Een geleider heeft...?
A
Geen weerstand
B
Hoge weerstand
C
Lage weerstand
D
50 Ohm aan weerstand

Slide 14 - Quiz

In de figuur hiernaast zie je een bundel licht die door een lens gaat.

Wordt hier een positieve of een negatieve lens gebruikt?


A
positieve
B
negatieve

Slide 15 - Quiz

NTC
A
Niet tellende coëfficiënt
B
Temperatuur gevoelige weerstand.
C
Negatieve type weerstand

Slide 16 - Quiz

De formule voor weerstand is:
A
R = U / I
B
Weerstand = R + R
C
R = U x I
D
Weerstand is geen formule voor

Slide 17 - Quiz

Wat is de totale weerstand?
A
9
B
3
C
12
D
11

Slide 18 - Quiz

Spanning is 230 Volt en de stroom is 10 Ampere.
Wat is de weerstand van het apparaat?
A
2,3 ohm
B
2300 ohm
C
23 ohm
D
0,04 ohm

Slide 19 - Quiz

Bereken de totale weerstand in het schema hiernaast.
A
Rt = 33 Ω
B
Rt = 30 Ω
C
Rt = 0,3 Ω
D
Rt = 3,3 Ω

Slide 20 - Quiz

Je hebt een batterij van 6V op en lampje aangesloten van 6V / 0,1A. Het lampje brandt goed.
Hoe groot is de weerstand van het lampje?
A
R = U / I = 0.1 / 6 = 0.0167 Volt
B
R = U * I = 0.1 * 6 = 0.6 Ohm
C
R = U * I = 6 * 0.1 = 0.6 Volt
D
R = U / I = 6 /0 .1 = 60 Ohm

Slide 21 - Quiz

Een gloeilamp wordt aangesloten op een spanning van 24 V, de stroomsterkte door de lamp is
5 A. Wat is het vermogen van de lamp?
A
120 W
B
4,8 W
C
0,2 W

Slide 22 - Quiz

wat zijn de gevolgen van een kracht?
A
verandering van beweging en verandering van vorm
B
verandering van richting
C
beweging: versnellen en vertragen
D
verandering van vorm: plastisch en elastisch

Slide 23 - Quiz

De eenheid van kracht is
A
meter
B
F
C
Newton
D
power

Slide 24 - Quiz

Wat zijn de drie voorwaarden die in de branddriehoek staan?
A
Warmte, temperatuur en zuurstof
B
Warmte, brandstof en zuurstof
C
Brandstof, temperatuur en zuurstof
D
Hout, temperatuur en zuurstof

Slide 25 - Quiz

Wat voor een reactie is verbranding?
A
natuurkundige reactie
B
biologische reactie
C
chemische reactie
D
omkeerbare reactie

Slide 26 - Quiz

Welke manieren van warmtetransport zijn er?
A
Straling, stroming, isolatie
B
Stroming, straling, vermogen
C
Straling, stroming, geleiding
D
Isolatie, geleiding, stroming

Slide 27 - Quiz

Door welke vorm van warmtetransport wordt een metalen lepel in een pan warm?
A
Geleiding
B
Stroming
C
Straling
D
Allen

Slide 28 - Quiz

Waarvan is dit plaatje een voorbeeld?
Tekst
A
Straling
B
Stroming
C
Geleiding

Slide 29 - Quiz