Herhaling werkwoordspelling KB3

Houd je telefoon maar bij je. 

Log in op Lessonup
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Houd je telefoon maar bij je. 

Log in op Lessonup

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma van de les
Programma:
  • Herhaling stof werkwoordspelling
  • Oefenen werkwoordspelling, kleine groep instructie en daarna oefenen met de docent
  • Afronding

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


LESDOEL:
Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd juist spellen. 

Je kunt het voltooid deelwoord juist spellen. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkwoordspelling

We hebben behandeld:
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
Voltooid deelwoord
Hele werkwoord

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woorden zijn niet goed gespeld?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbeter het verkeerd gespelde werkwoord. Je hoeft alleen het werkwoord in te vullen.
Let op!!
U naderd een voorangsweg

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.
Fout is natuurlijk: steund. Dit moet zijn: steunt.
(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)
Bron: Taalfouten spotten.

Verbeter het verkeerd gespelde werkwoord. Je hoeft alleen het werkwoord in te vullen.
Ook deze wijk steund Oranje

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is een persoonsvorm?
A
een werkwoord in de zin dat van tijd kan veranderen
B
een werkwoord staat altijd in de verleden tijd
C
een woord dat iets over een persoon zegt
D
een persoon

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is de persoonsvorm?
A
De hond van Louise
B
een pootje
C
geeft
D
aan

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de stam van het werkwoord "verven"?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul de goede vorm van het werkwoord 'worden' in.
... jij vrolijk van Carnaval?
A
wordt
B
Wordt
C
Word
D
word

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul de goede vorm van het werkwoord in

Het schilderij ... (hangen) aan de muur.
A
hangen
B
hang
C
hangt

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul de goede vorm van het werkwoord 'worden' in.
... je moeder boos?
A
wordt
B
Wordt
C
Word
D
word

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig aan de slag
Samen nog even door de stof lopen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe zat het ook alweer?

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkboekje

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk werkwoord?

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonsvorm

  • De zin in een andere tijd te zetten. 
    Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
Jullie werken hard tijdens de les. (t.t --> v.t.)

  • De zin vragend te maken. 
Het eerste woord is de persoonsvorm.
Ik mag mijn jas aantrekken.  (Mag ik ...)

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voltooid deelwoord

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hele werkwoord

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkboekje

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkboekje oefening 3 deel 1

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voltooid deelwoord

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkboekje oefening 3 deel 2

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkboekje

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

De leerlingen starten met de les. 
De docent geeft mij haar boeken. 
Het vliegtuig landt op het vliegveld. 
Ik ga naar school.

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik-vorm
Je gebruikt de ik-vorm als het onderwerp ‘ik’ is of als ‘jij/je’ achter de persoonsvorm staat.

Ik maak het huiswerk voor morgen.
Vind jij dit een leuke film?


Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik-vorm
Ook gebruik je de ik-vorm als het gebiedende wijs is. Dus als je iemand iets dringend zegt om te doen. Er staat dan geen onderwerp in de zin. 

  • Doe de deur dicht!
  • Raap de pen op!


Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonsvorm + t
Ik-vorm + t
Je gebruikt de ik-vorm+ t als het onderwerp ‘iemand anders’ is. Dit mag en kan iedereen zijn – alle onderwerpen enkelvoud die iets/iemand anders aangeven!

Frits maakt het huiswerk voor morgen.
Vindt hij dit een leuke film?

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkboekje

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronding, pak even je telefoon

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


LESDOEL:
Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd juist spellen. 

Je kunt het voltooid deelwoord juist spellen. 

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb de lesstof begrepen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk onderdeel van werkwoordspelling vind je nog moeilijk?

Slide 40 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De volgende les
- Verder oefenen werkwoordspelling
- Met de kleine groep aan de slag met de verleden tijd. 

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions