NaSk Overal 1.4 Quiz Meetinstrumenten - Klas 2

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Oefentoets

* Ga naar SomToday & log in
* Ga naar rooster Week 3, klik op de NaSk-les

* Klik op lesplanning

* Klik op een van de hoofdstukken in de toets

* Je bent nu op de Noordhoffpagina

* Klik links-boven op H01 Natuur- en scheikunde doen

* Klik rechts-onder op Oefentoets

Is dit meetinstrument analoog of digitaal?

1. Analoog
2. Digitaal

Meetinstrumenten

Analoog: Wijzers met schaalverdeling

Digitaal: Display (scherm) met getallen

1 uur (h) = 60 minuten (min)

Hoeveel minuten (min) is 2 uur?

1. 60 min
2. 120 min
3. 180 min
4. 240 min

Tijd meten

1 dag = 24 uur (h)

1 uur (h) = 60 minuten (min)

1 minuut (min) = 60 seconden (s)

Dus stappen van 60  ->  x 60 of : 60  ->

Wat is het 'meetbereik' van deze liniaal?

1. 1 t/m 9 cm
2. 0 t/m 9 cm
3. 0 t/m 10 cm
4. 1 t/m 10 cm

Hoe groot is het
"schaaldeel" van de liniaal?

1. 1 cm
2. 1 mm
3. 0,1 cm
4. 0,01 cm

Meetinstrumenten aflezen

Schaalverdeling = streepjes waarop je meting afleest

Meetbereik = van de kleinste waarde t/m grootste waarde

Schaaldeel = waarde tussen twee lijntjes op schaalverdeling

Meetinstrument aflezen

Meetbereik = 0 t/m 100 mL

(kleinste t/m grootste waarde)

Schaaldeel = 2 mL

(Waarde tussen twee streepjes)

Wat is het volume
van het voorwerp?

Eindstand - Beginstand = ... ?

1. 5 mL
2. 10 mL
3. 0,5 mL
4. 1,0 mL

Onderdompelmethode

Volume = Eindstand - Beginstand

Volume = 85 mL - 65 mL

Volume = 20 mL

Begin              Eind

Joep meet wie de meeste hamburgers in een bepaalde tijd kan eten. Hij wil wel eerlijk vergelijken.

Joep zorgt dat de hamburgers precies even ___ zijn.

1. Rond
2. Bruin
3. Groot
4. Gebakken

Dirk en Hans willen weten wie het hardst kan fietsen. Ze gaan een afstand van 2 km fietsen.

Welke twee grootheden meet je bij dit onderzoek?

1. Afstand en Massa
2. Afstand en Tijd
3. Massa en Tijd
4. Massa en Volume

In welke diagram is de grafiek op de juiste manier getekend en waarom?

1. Diagram A. De grafiek bestaat uit korte rechte stukjes
2. Diagram A. De grafiek is door alle punten getekend.
3. Diagram B. De lijn is vloeiend getekend.
4. Diagram B. De meetpunten liggen niet allemaal op de grafiek.

Welke kleur geeft het "assenstelsel" aan?

1. De rode lijnen
2. De blauwe lijn

Oefentoets

* Ga naar SomToday & log in
* Ga naar rooster Week 3, klik op de NaSk-les

* Klik op lesplanning

* Klik op een van de hoofdstukken in de toets

* Je bent nu op de Noordhoffpagina

* Klik links-boven op H01 Natuur- en scheikunde doen

* Klik rechts-onder op Oefentoets