5H Examentraining 2 - 21/22

Examentraining Biologie
HAVO
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Examentraining Biologie
HAVO

Slide 1 - Diapositive

Deze les:
- Aanpak en oefenen: Multiple choice, Berekeningen en Grafieken
- Stappenplan: leren voor het eindexamen
- Proefexamen Biologie 2018-I: maken of nakijken --> stappenplan volgen

Slide 2 - Diapositive

Stappenplan Open vragen

Slide 3 - Diapositive

Stappenplan Meerkeuzevragen

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Diapositive

antwoord op rekenvraag bloedsomloop
HMV=SV x HSF
Dus 70 x 70 =4900 ml (of 4,9L)
Inspanning zorgt voor HSF van 200 en een HMV dat 5x zo hoog is. 
HMV is dan 5 x 4900L= 24500 ml (of 24,5L), alles invullen in formule geeft:
24500= SV x 200 ---> SV= 122,5 ml
Dan nog % verandering berekenen: 122,5-70 / 70 x 100 = 75%  --> antwoord D
Bij open vragen:
BIJ BEREKENINGEN ALTIJD DE EENHEID NOTEREN!!!

Slide 7 - Diapositive

Grafieken tekenen
Je doet een onderzoek naar de invloed van verschillende zoutconcentraties in het milieu op de hartslagfrequentie van een watervlo. Je moet een grafiek tekenen. Hoe ziet deze eruit? 


Slide 8 - Diapositive

Grafieken tekenen
Op de X-as komt dan de zoutconcentratie (je stopt namelijk de watervlo in vooraf bepaalde zoutconcentraties), op de Y-as komt de hartslagfrequentie (deze wil je onderzoeken/ meten).
Samengevat:
X-as: wat je weet (onafhankelijke variabele)
Y-as: wat je meet (afhankelijke variabele)

LET OP: zorg dat je de assen ook benoemt, inclusief grootheid (zoals tijd) en eenheid (zoals minuten). Zorg ook voor een mooie schaalverdeling. Teken de meetpunten én de grafieklijn, meestal een vloeiende lijn waar je geen liniaal voor gebruikt! Laat de lijn alleen door het 0,0 punt (de oorsprong) gaan als dat logisch is en uit de gegevens blijkt! Zorg voor een legenda.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Hoe begin ik? Een stappenplan:
1. Proefexamen 2018-I maken + online bespreking bekijken (Classroom/Youtube)
2. Behaalde punten invullen op examenkompas, welke domeinen beheers je (nog) niet voldoende?
3. Syllabus raadplegen voor deze domeinen (zie Classroom "Werken met syllabus"): bestudeer leerdoelen en begrippen, bekijk filmpjes. 
4. Lees samenvattingen/lesboek, bekijk LessonUp's en filmpjes, leer en oefen met begrippen voor deze domeinen .
5. Aan de slag met examenvragen bij deze domeinen: bijv. met examenbundel, online slagen, biologiepagina.nl
6. Begin weer bij stap 1, nu met een ander examen (bijv. 2019-1)

Slide 11 - Diapositive

Handige websites
https://www.lerenvoorhetexamen.nl/havo/biologie/
https://examenkompas.citolab.nl/
https://www.onlineslagen.nl/




Slide 12 - Diapositive

Toepassen bij CSE:

Open vragen: 
CSE 2018-I vr 1 t/m 4

Meerkeuze:
CSE 2018-I vr 5, 
CSE 2017-I vr 3 + 4
Berekenen:
CSE 2017-I vr 2

Grafiek:
CSE 2017 vr 6

Let op! CSE 2018-I is proefexamen maandag

Slide 13 - Diapositive

Natuurwetenschappelijk onderzoek
Grafieken
• Benoem de assen volledig, met eenheid erbij dus. Dat wil zeggen een grootheid (bijvoorbeeld: leeftijd, stollingstijd, lengte, opname CO2 lichtintensiteit, temperatuur) en een eenheid (bijvoorbeeld: jaren, minuten, meters, ml/min) bij moet staan. Zorg ook voor een passende schaalverdeling.
• Verbind in een lijngrafiek de punten niet met een liniaal, maar trek een vloeiende lijn.
Teken de lijn nooit voorbij het eerste en laatste meetpunt, tenzij daar nadrukkelijk om
gevraagd wordt.
• Zet een duidelijke titel boven je grafiek

Slide 14 - Diapositive

Natuurwetenschappelijk onderzoek
  • Hypothese opstellen: doe dat in de als....dan vorm
  • Proefbeschrijving: Soms moet je een werkplan voor een         
      experiment maken. Beschrijf in punten wat je achtereenvolgens moet
      doen. Denk vooral aan de controleproef. Zorg dat uit je opzet blijkt dat je
      2  (of meer) groepen hebt en dat er tussen die 2 (of meer) groepen 1 variabele verschilt, de
      overige omstandigheden moeten gelijk zijn zijn in de groepen.
  • Conclusie
    : Als een conclusie aan de hand van bijvoorbeeld een grafiek of een tabel
      gevraagd wordt, vermeld dan altijd op grond van welke gegevens (getallen noemen!) je je
      conclusie trekt.  "uit grafiek 1 blijkt dat..."

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

antwoord op rekenvraag bloedsomloop
HMV=SV x HSF
Dus 70 x 70 =4900 ml (of 4,9L)
Inspanning zorgt voor HSF van 200 en een HMV dat 5x zo hoog is. 
HMV is dan 5 x 4900L= 24500 ml (of 24,5L), alles invullen in formule geeft:
24500= SV x 200 ---> SV= 122,5 ml
Dan nog % verandering berekenen: 122,5-70 / 70 x 100 = 75%  --> antwoord D
Bij open vragen:
BIJ BEREKENINGEN ALTIJD DE EENHEID NOTEREN!!!

Slide 17 - Diapositive

Grafieken tekenen
Je doet een onderzoek naar de invloed van verschillende zoutconcentraties in het milieu op de hartslagfrequentie van een watervlo. Je moet een grafiek tekenen. Hoe ziet deze eruit? 


Slide 18 - Diapositive

Grafieken tekenen
Op de X-as komt dan de zoutconcentratie (je stopt namelijk de watervlo in vooraf bepaalde zoutconcentraties), op de Y-as komt de hartslagfrequentie (deze wil je onderzoeken/ meten).
Samengevat:
X-as: wat je weet (onafhankelijke variabele)
Y-as: wat je meet (afhankelijke variabele)

LET OP: zorg dat je de assen ook benoemt, inclusief grootheid (zoals tijd) en eenheid (zoals minuten). Zorg ook voor een mooie schaalverdeling. Teken de meetpunten én de grafieklijn, meestal een vloeiende lijn waar je geen liniaal voor gebruikt! Laat de lijn alleen door het 0,0 punt (de oorsprong) gaan als dat logisch is en uit de gegevens blijkt! Zorg voor een legenda.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Berekeningen
  • Wanneer je iets gaat berekenen, moet de verantwoorde berekening er
     altijd bij staan (anders geen punten!). Je moet dus uitleggen wat je doet.
  • Zet altijd de eenheid of eenheden achter het berekende getal (anders
     krijg je vaak geen punten!).
  • Het berekende getal mag niet nauwkeuriger of onnauwkeuriger zijn dan
     de getallen die gegeven zijn. Dus je plaatst niet meer, maar ook niet
     minder cijfers achter de komma. 

Slide 21 - Diapositive