5.3 Van rond naar recht

Wat weet je nog van 5.1 en 5.2?
1 / 19
suivant
Slide 1: Question ouverte
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat weet je nog van 5.1 en 5.2?

Slide 1 - Question ouverte

5.3 Van rond naar recht

Slide 2 - Diapositive

5.3 Van rond naar recht
Leerdoelen:
  1. Ik kan het verschil tussen rotatie en translatie uitleggen. 
  2. Ik kan in eigen woorden de vier stappen om de aandrijving van autowielen te behalen uitleggen. 
  3. Ik kan in verschillende situaties (fiets, attractie, trein) uitleggen op welke manier rotatie en/ of translatie toegepast wordt. 


Slide 3 - Diapositive

Een ronddraaiende beweging heet rotatie
rotatie

Slide 4 - Diapositive

Een beweging heen en weer of op en neer heet translatie 
translatie

Slide 5 - Diapositive

De overbrenging van de beweging door de bankschroef gaat van rond naar recht 
rotatie
translatie

Slide 6 - Diapositive

Hoe heet deze overbrenging?
A
Van rotatie naar translatie
B
Van translatie naar rotatie
C
Van rotatie naar rotatie
D
Van translatie naar translatie

Slide 7 - Quiz

Overbrenging met een nokkenas:
De nokken zetten de rotatie om in een translatie

Slide 8 - Diapositive

Tandwielen
indirecte
overbrenging
riem
nokkenwiel
(nokkenas)
drijfstang
kruk
(krukas)
Toepassing nokkenas in een automotor

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Hoe laat een motor een wiel draaien?
  1. De bougie zorgt er met een vonkje voor dat in de cilinder een mengsel van lucht en benzine ontploft. De kracht van de explosie drukt de zuiger naar beneden.

Slide 11 - Diapositive

Hoe laat een motor een wiel draaien?
2. Aan de zuiger zit een stang. De zuiger en de stang bewegen op en neer, ze maken een rechte beweging, een translatie.

Slide 12 - Diapositive

Hoe laat een motor een wiel draaien?
3. De stang zit ook vast aan de krukas. Hij laat via de krukschrijf de krukas draaien. De stang zet zo via de krukschrijf een rechte beweging om in een draaiende beweging, rotatie.

Slide 13 - Diapositive

Hoe laat een motor een wiel draaien?
4. Omdat de wielen met de krukas verbonden zijn, wordt de rotatie van de krukas doorgegeven aan de wielen en beweegt de auto.

Slide 14 - Diapositive

Wat is dit?
A
Nokkenas
B
Balansas
C
Krukas
D
Vliegwiel

Slide 15 - Quiz

Hoe gaat een achtbaan omhoog?

Slide 16 - Diapositive

Hoe gaat een achtbaan omhoog?
Onder de achtbaan zit een groot tandrad of rondsel, een soort tandwiel. Tussen de rails ligt een tandheugel, een lange strook met tanden erop. De elektromotor draait de tandheugel rond en die grijpt de tanden van het tandrad.

Slide 17 - Diapositive

Hoe noem je deze overbrenging?
aandrijfas
A
rotatie naar rotatie
B
rotatie naar translatie
C
translatie naar rotatie
D
translatie naar translatie

Slide 18 - Quiz

Aan de slag
Maak de opgaven bij 5.3
timer
10:00

Slide 19 - Diapositive