§1.2 Botsen en druk #4

§1.2 Druk
De allekleinste deeltjes van een stof


Welkom! Log in in LessonUp
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

§1.2 Druk
De allekleinste deeltjes van een stof


Welkom! Log in in LessonUp

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen / Onderwerpen
  • Je kunt uitleggen hoe druk ontstaat.

  • Je kunt de druk berekenen.
  • Je kunt de druk meten.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

Maagdenburger halve bollen

Slide 4 - Diapositive

luchtdruk vs. vacuüm

Slide 5 - Diapositive

Gasdruk
Bron 1 
In de spuitbus botsen de moleculen van het gas steeds met hoge snelheid tegen elkaar en tegen de binnenkant van de bus. Dat veroorzaakt druk.

Slide 6 - Diapositive

Luchtdruk & hoogte

Slide 7 - Diapositive

Luchtdruk
Bron 3 
De luchtdruk is de kracht die het gewicht van een luchtkolom op 1 m2 uitoefent.

op 1 m2 drukt het gewicht van 10 000 kg lucht. 
Dat is op 1 cm2 (duimnagel) 10 kg (!)

Slide 8 - Diapositive

Maken (KB)
blz. 21 t/m 25
Opgave 1 t/m 12

Daarna nakijken (PDF in Magister)

timer
10:00
Zelfstandig werken.
Heb je vragen? Check je boek eerst.
Na de timer bespreken we vragen.

Slide 9 - Diapositive

Leerdoelen / Onderwerpen
  • Je kunt uitleggen hoe druk ontstaat.

  • Je kunt de druk berekenen.
  • Je kunt de druk meten.

Slide 10 - Diapositive

Druk = kracht per oppervlakte
Noteer onderstaande tabel in je aantekeningen (blz 29)
Grootheid
Symbool
Eenheid
Symbool

Slide 11 - Diapositive

Druk berekenen
Druk=oppervlaktekracht
P=AF

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Een kracht van 450N drukt op een oppervlakte van 2,3 m2. Bereken de druk.
(gebruik de 5 stappen)

Slide 14 - Question ouverte

De eenheid van druk is:
A
Pa
B
N/m2
C
g/cm3
D
Ni

Slide 15 - Quiz

Als de oppervlakte groter wordt, wordt de druk ook groter.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Wat is druk?
A
Beweging van moleculen in een gas
B
F van alle botsende moleculen op 1cm2
C
F van alle bostsende moleculen op 1cm3
D
F van moleculen tegen de wanden van een gasfles

Slide 17 - Quiz

Wat is de afkorting voor druk?
A
P (hoofdletter)
B
p (kleine letter)
C
F (hoofdletter)
D
f (kleine letter)

Slide 18 - Quiz

Hoe bereken je de druk
A
oppervlakte x massa
B
oppervlakte x kracht
C
massa : oppervlakte
D
kracht : oppervlakte

Slide 19 - Quiz

Als je verder van de aarde gaat
A
wordt de druk groter
B
verander de druk niet
C
wordt de druk kleiner

Slide 20 - Quiz

Waarom hebben astronauten zo'n speciale helm nodig?
A
Omdat er geen zuurstof is in de ruimte
B
Omdat de druk in de ruimte anders is dan op aarde
C
Omdat de zwaartekracht te groter is dan op aarde

Slide 21 - Quiz