Lesweek 1 - NIMA Basiskennis Marketing

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Wat staat er in het marketingconcept centraal?
A
De behoeften van de afnemers
B
De productie van de artikelen
C
De verkoop aan afnemers
D
De winst van de onderneming

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Waar zou de eerste auto (T-Ford) onder vallen?
A
Productieoriëntatie
B
Verkooporiëntatie
C
Marketingoriëntatie
D
Maatschappelijke oriëntatie

Slide 16 - Quiz

In de jaren vijftig is marketing in Nederland geïntroduceerd. In welke volgorde heeft marketing de verschillende fasen in de historische ontwikkeling doorlopen?
A
Verkooporiëntatie, marketingoriëntatie, maatschappelijke marketingoriëntatie.
B
Verkooporiëntatie, productoriëntatie, maatschappelijke marketingoriëntatie.
C
Marketingoriëntatie, maatschappelijke marketingoriëntatie, verkooporiëntatie.
D
Marketingoriëntatie, verkooporiëntatie, maatschappelijke marketingoriëntatie.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

De hoeveelheid ingekochte grondstoffen is bij een bedrijf afhankelijk van de verkoop van de eigen producten. Hier is sprake van
A
een Gatekeeper
B
onderlinge afhankelijkheid
C
een afgeleide vraag
D
reciprociteit

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste typering van een 'consumentenmarkt'. Een consumentenmarkt is een markt waar
A
de algemene beginselen van de consumentenmarketing toegepast worden.
B
de consumenten hun goederen ter verkoop aanbieden.
C
vooral de producent het voor het zeggen heeft.
D
de finale afnemer als vrager optreedt.

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Wat wordt verstaan onder trade marketing?
A
Marketingactiviteiten van fabrikanten, gericht op de industriële afnemers.
B
Marketingactiviteiten van de tussenhandel, gericht op industriële afnemers.
C
Marketingactiviteiten van de tussenhandel, gericht op de consument.
D
Marketingactiviteiten van fabrikanten, gericht op de tussenhandel.

Slide 24 - Quiz

Omschrijf wat bartering betekent.

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Een leverancier van mobiele telefoons verlengt de standaard garantietermijn voor zijn producten met een jaar om de verkoop te stimuleren.
Tot welk onderdeel van de marketingmix behoort deze actie?
A
Plaats
B
Promotie
C
Product
D
Prijs

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Maak de koppeling:
'het beeld dat de klant heeft van het bedrijf en zijn merken ten opzichte van concurrenten'.
A
Ruil
B
Reputatie
C
Relatie

Slide 31 - Quiz

Maak de koppeling:
'Voortdurende interactie met de klant, waarbij uiteindelijk een zekere binding of loyaliteit ontstaat'.
A
Ruil
B
Relatie
C
Reputatie

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Diapositive

De stijging van de rente is voor een organisatie een voorbeeld van
A
een economische omgevingsfactor
B
een maatschappelijke omgevingsfactor
C
een demografische omgevingsfactor
D
een sociaal-culturele omgevingsfactor

Slide 34 - Quiz

De vergrijzing is voor een organisatie een voorbeeld van
A
een demografische omgevingsfactor
B
een economische omgevingsfactor
C
een sociaal-culturele omgevingsfactor
D
een maatschappelijke omgevingsfactor

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive