2.5 Verspreiding van het christendom

   Welkom!
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

   Welkom!

Slide 1 - Diapositive

Studiewijzer blok 2

Slide 2 - Diapositive

Wat hebben de religies van de Egyptenaren, 
Mesopotamiërs, Grieken en de Romeinen gemeen?

Noteer minimaal twee overeenkomsten.

Slide 3 - Diapositive

Wat hebben het jodendom en het christendom gemeen?

Noteer twee overeenkomsten.

Slide 4 - Diapositive

Programma
  • Introductie
  • Studiewijzer
  • Leerdoelen 2.5
  • Uitleg 2.5 leerdoelen 1-3
  • Opdracht 2.5 leerdoel 4
  • Weektaak
  • Afsluiting

Slide 5 - Diapositive

2.5 De verspreiding van het christendom



8. De ontwikkeling van het jodendom en christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen
2.5 Verspreiding van het christendom
1) Ik kan aangeven waarin het jodendom en het christendom zich onderscheidden 
van de meeste andere religies in de Oudheid.
2) Ik kan uitleggen wanneer en waardoor het christendom uit het jodendom 
ontstond.
3) Ik kan de groei van het christendom beschrijven en verklaren.
4) Ik kan uitleggen door welke ontwikkelingen het West-Romeinse Rijk geleidelijk afbrokkelde en ophield te bestaan.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

2.5 Romeinse goden

  • Romeinen namen goden van andere culturen over
    Zeus = Jupiter
    Poseidon = Neptunus 
  • Godsdienstige tolerantie, zolang je: 
     - de Romeinse goden erkent en 
     - de keizer vereert als god 

Slide 9 - Diapositive

2.5 Het jodendom
  • Ontstaan: 2000-1000 v.Chr.
  • Diaspora
  • Rond 63 v.Chr. verovert Rome Judea (hedendaags Israël en Palestina). 
  • Het volk, de Joden, kent de volgende kenmerken:
      - Monotheïstisch
      - Het geloof in een messias (verlosser)
      - heilig boek: Tenach
      - tempel: synagoge

Slide 10 - Diapositive

2.5 Jezus van Nazareth
  • Rondreizende joodse man
  • Verspreidde boodschap God over hoe te leven en te geloven.
  • Krijgt veel aanhang.
  • Joodse priesters vinden hem gevaarlijk
  • Laten hem gevangen nemen door de Romeinen en kruisigen hem (straf voor een opstandige slaaf). 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

2.5 Christenen

  • De volgelingen van Jezus noemen zichzelf christenen.
  • Deze naam komt van Christus, dat 'gezalfde' of 'messias' betekent.
  • Boodschap Jezus vastgelegd in evangeliën.
  • Oude Testament (Jodendom) en Nieuwe Testament (evangeliën) vormen samen de Bijbel.

Slide 13 - Diapositive

2.5 Christenen
Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk door:
  • Christelijke liefdadigheid (financiële en geestelijke steun) voor armen.
  • Gevoel van saamhorigheid en gelijkheid voor armen, slaven, vrouwen.
  • De nadruk op een goed leven na de dood aantrekkelijk voor armen.
  • Christenvervolgingen.
  • Goede infrastructuur.
  • Simpele bekering (geen besnijdenis!!).

Slide 14 - Diapositive

2.5 Christenvervolgingen

  • Net als in het Jodendom geloven de christenen maar in één god (weigerden goddelijkheid Romeinse keizer te erkennen).
  • Sommige Romeinse keizers (Nero, Diocletianus) laten daarom de christenen vervolgen en doden...
  • Vervolgde christenen werden als martelaren gezien.

Slide 15 - Diapositive

2.5 Het christendom als staatsgodsdienst


  • Christenen ruim 3 eeuwen vervolgd in het Romeinse Rijk tot Constantijn de Grote dit verbood en zelf christen werd.
  • In 391 maakte keizer Theodosius het christendom tot staatsgodsdienst. Alle andere godsdiensten worden verboden. 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

2.5 Waar of niet waar?
A Er waren veel machtige en rijke christenen die de mensen dwongen christen te worden.
B Voor vrouwen, armen en slaven was de sociale saamhorigheid van christenen aantrekkelijk.
C Keizer Constantijn gaf alle godsdiensten in zijn rijk gelijke rechten.
D In het Romeinse Rijk moest je christen zijn om bestuursfuncties te krijgen.
E De Romeinen zagen de christenen als aanhangers van de joden en vreesden voor een inval vanuit Palestina.
F De christenen keerden zich tegen het Romeinse gezag door een opstand voor te bereiden.
G De christenen weigerden de Romeinse goden en keizer te eren.
H De aanleiding voor christenvervolgingen was dat christenen de oorzaak zouden zijn van tegenspoed van het Romeinse Rijk.

Slide 18 - Diapositive

2.5 De val van het West-Romeinse Rijk
Lees 'Het christendom wordt staatsgodsdienst'en 'Van Oudheid naar Middeleeuwen' op p49-50

Zet onderstaande gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde:
1) Burgeroorlog tussen het westelijk en het oostelijk deel van het Romeinse Rijk.
2) De stabiliteit van het Romeinse Rijk wordt  bedreigd door volken die zich in het Romeinse Rijk vestigen, 'soldatenkeizers' en financiële problemen.
3) Door de volksverhuizingen en Germaanse invallen raakt het West-Romeinse Rijk verzwakt.
4) Efficiënter belastingsysteem ingevoerd en het rijk wordt gesplitst.
5) Germaanse generaals stichten steeds vaker zelfstandige koninkrijken. Laatste keizer afgezet.
6) Scheiding tussen Oost- en West-Romeinse Rijk wordt definitief.



Slide 19 - Diapositive

2.5 De val van het West-Romeinse Rijk
Lees 'Het christendom wordt staatsgodsdienst'en 'Van Oudheid naar Middeleeuwen' op p49-50

Zet onderstaande gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde:
2) De stabiliteit van het Romeinse Rijk wordt bedreigd door volken die zich in het Romeinse Rijk vestigen, 'soldatenkeizers' en financiële problemen.
4) Efficiënter belastingsysteem ingevoerd en het rijk wordt gesplitst.
1) Burgeroorlog tussen het westelijk en het oostelijk deel van het Romeinse Rijk.
6) Scheiding tussen Oost- en West-Romeinse Rijk wordt definitief.
3) Door de volksverhuizingen en Germaanse invallen raakt het West-Romeinse Rijk verzwakt.
5) Germaanse generaals stichten steeds vaker zelfstandige koninkrijken. Laatste keizer afgezet.



Slide 20 - Diapositive

Tekst

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Leerdoelen
2.5 Verspreiding van het christendom
1) Ik kan aangeven waarin het jodendom en het christendom zich onderscheidden 
van de meeste andere religies in de Oudheid.
2) Ik kan uitleggen wanneer en waardoor het christendom uit het jodendom 
ontstond.
3) Ik kan de groei van het christendom beschrijven en verklaren.
4) Ik kan uitleggen door welke ontwikkelingen het West-Romeinse Rijk geleidelijk 
afbrokkelde en ophield te bestaan.

Slide 23 - Diapositive

2.5 Verspreiding van het christendom
Aan de slag
- Wat? Weektaak
- Hoe? Zelfstandig in stilte.
- Klaar? Herhaal 1.1-2.5.

Slide 24 - Diapositive