Hoe maak je het examen Nederlands schrijven?

Hoe maak je het examen Nederlands schrijven?
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hoe maak je het examen Nederlands schrijven?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je de belangrijkste punten van het examen Nederlands schrijven benoemen en weet je hoe je het examen moet maken.

Slide 2 - Diapositive

Introduceer het doel van de les en bespreek dit kort met de studenten.
Wat weet jij al over het examen Nederlands schrijven?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Inhoud examen
Het examen Nederlands schrijven bestaat uit een aantal opdrachten, zoals een brief schrijven, een samenvatting maken en een betoog schrijven.

Slide 4 - Diapositive

Beschrijf de verschillende onderdelen van het examen en benadruk dat het belangrijk is om te weten wat er van je wordt verwacht.
Opdracht 1
Schrijf een korte brief aan je docent waarin je vertelt waarom je Nederlands een belangrijk vak vindt.

Slide 5 - Diapositive

Laat de studenten in tweetallen of individueel aan deze opdracht werken. Bespreek daarna klassikaal hoe de opdracht kan worden aangepakt.
Opdracht 2
Maak een samenvatting van de tekst 'De geschiedenis van Nederland in vogelvlucht'.

Slide 6 - Diapositive

Laat de studenten in tweetallen of individueel aan deze opdracht werken. Bespreek daarna klassikaal hoe de opdracht kan worden aangepakt.
Opdracht 3
Schrijf een betoog waarin je uitlegt waarom het belangrijk is om Engels te leren.

Slide 7 - Diapositive

Laat de studenten in tweetallen of individueel aan deze opdracht werken. Bespreek daarna klassikaal hoe de opdracht kan worden aangepakt.
Tijdsbeheer
Het is belangrijk om je tijd goed te verdelen tijdens het examen. Zorg dat je voldoende tijd overhoudt voor het nakijken van je werk.

Slide 8 - Diapositive

Geef tips over hoe de studenten hun tijd het beste kunnen indelen tijdens het examen.
Spelling en grammatica
Zorg ervoor dat je spelling en grammatica in orde zijn. Let vooral op veelvoorkomende fouten zoals dt-fouten.

Slide 9 - Diapositive

Beschrijf het belang van correcte spelling en grammatica en geef tips over hoe de studenten hierop kunnen letten tijdens het examen.
Structuur
Zorg voor een goede structuur in je tekst. Maak gebruik van alinea's en signaalwoorden.

Slide 10 - Diapositive

Beschrijf het belang van een goede structuur en geef tips over hoe de studenten dit kunnen toepassen in hun eigen teksten.
Vocabulaire
Gebruik gevarieerde en relevante woorden in je tekst. Let op het juiste gebruik van woorden en uitdrukkingen.

Slide 11 - Diapositive

Beschrijf het belang van een gevarieerde woordenschat en geef tips over hoe de studenten hun vocabulaire kunnen uitbreiden.
Oefenen
Oefen met het maken van opdrachten die lijken op het examen. Zo wen je aan de vraagstelling en weet je wat je kunt verwachten.

Slide 12 - Diapositive

Geef de studenten de opdracht om thuis of in de klas te oefenen met het maken van soortgelijke opdrachten als het examen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.