SPQR 11 ipv vertalen

                               Latijn les 11
                                                                     Colosseum & Pugna
1 / 55
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 55 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

                               Latijn les 11
                                                                     Colosseum & Pugna

Slide 1 - Diapositive

Wat was de officiële naam van het Colosseum?
A
Amphitheatrum Flavium
B
Amphitheatrum Titum
C
Amphitheatrum Vespasianum
D
Amphitheatrum Romanum

Slide 2 - Quiz

Hoeveel mensen passen in het Colosseum?
A
50
B
500
C
5000
D
50000

Slide 3 - Quiz

Waar komt de bijnam Colosseum vandaan?
A
het is een heel groot gebouw
B
een beeld
C
een bekende gladiator
D
naam van de bouwer

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Velaria, bediend door matrozen:

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Wat betekent (h)arena eigenlijk?
A
theater
B
zand
C
zaal
D
gevecht

Slide 8 - Quiz

onder de vloer:

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Intervallum in amphitheatro erat

............ pauze in het amphitheater
A
ze hielden
B
het was
C
er is
D
ze nemen

Slide 14 - Quiz

arenam servi purgabant,
...... maakten het zand schoon

Slide 15 - Question ouverte

nam sanguine hominum et bestiarum terra rubebat.
A
want het bloed van mensen en dieren maakte de aarde rood
B
want de aarde was bloedrood door de mensen en dieren
C
want de aarde was rood door het bloed van mensen en dieren
D
want de mensen en dieren hadden de aarde met hun bloed rood gemaakt

Slide 16 - Quiz

Inter spectatores tres amici sedebant
Tussen de toeschouwers .....

Slide 17 - Question ouverte

Gaius et Quintus et Publius
Gaius en Quintus en Publius

Slide 18 - Diapositive

nam Marcus domum ire festinaverat.

want Marcus .......... om naar huis te gaan.
A
had zich gehaast
B
heeft zich gehaast
C
moest zich haasten
D
haastte zich

Slide 19 - Quiz

quod eum spectacula terrebant.

.......... de voorstellingen hem bang maakten.

Slide 20 - Question ouverte

Iam per horas ludos spectaverant.

Wat is het lijdend voorwerp?
A
iam
B
horas
C
ludos
D
"zij", zit in PV

Slide 21 - Quiz

Iam per horas ludos spectaverant.
Want ze hadden urenlang naar de spelen gekeken.

Bij welk woord is een betekenisfout gemaakt?
A
iam
B
horas
C
ludos
D
spectaverant

Slide 22 - Quiz

Tunc aliquid novi praeco nuntiavit.
.............. heeft de omroeper iets nieuws aangekondigd.

Slide 23 - Question ouverte

Sleep de juiste vertalingen naar de Latijnse woorden in de zin. Je hebt natuurlijk niet alle woorden nodig.
Mox
Gaius
clamavit
Daarna
spoedig
stem
Gaius
dit
roept
heeft
geroepen

Slide 24 - Question de remorquage

"Ecce, miles intrat arenam!"

Wat ziet Gaius blijkbaar?
A
meerdere soldaten die weggaan
B
één soldaat die binnenkomt
C
soldaten die een gat graven in het zand
D
een soldaat die de arena bewaakt

Slide 25 - Quiz

"Cur miles in arena pugnat?"

Wat wil Gaius weten?
A
een reden
B
een aantal
C
een plaats
D
een manier

Slide 26 - Quiz

causam
sciebat
nam
verba
praeconis
Publius
audiverat
hij had 
de reden
Publius
van de omroeper
gehoord
want
de woorden
wist

Slide 27 - Question de remorquage

Pugna poena est: antea miles in rixa centurionem necavit.
Waarvoor wordt de soldaat gestraft?
A
hij is een deserteur
B
nergens voor, hij moet de straf uitvoeren
C
hij heeft niet naar zijn baas geluisterd
D
hij heeft zijn baas vermoord

Slide 28 - Quiz

Nunc pro vita pugnare debet.

Nu moet hij vechten .....
A
voor Rome
B
voor zijn leven
C
wegens zijn fout
D
tegen de man

Slide 29 - Quiz

Hoe groot achten jullie de kans dat deze "miles" het gevecht overleeft?
0100

Slide 30 - Sondage

Stabat miles in arenam,
sine scuto, sine galea:
hastam tantum gerebat.
1
5
3

Slide 31 - Question de remorquage

Intravit arenam contra eum Crispinus, gladiator clarus.
Welke ww-tijd is intravit?
A
praesens (pr.)
B
imperfectum (ipf.)
C
perfectum (pf.)
D
plusquamperfectum (plqpf.)

Slide 32 - Quiz

Hoe groot achten jullie nu de kans dat de "miles" het gevecht overleeft?
0100

Slide 33 - Sondage

(Crispinus) adversarios iam centum superaverat.
Hij had ..... honderd vijanden overwonnen

Slide 34 - Question ouverte

Hoe groot achten jullie nu de kans dat de "miles" het gevecht overleeft?
0100

Slide 35 - Sondage

Crispinus statim militi appropinquavit.

In welke werkwoordstijd staat het werkwoord en waarom is dat logisch?
A
ipf, het duurt lang
B
ipf, het is achtergrond
C
pf, past het beste door het woord statim in de zin
D
pf, het is verleden tijd

Slide 36 - Quiz

Miles autem callidus erat

De soldaat was ........ slim.

Slide 37 - Question ouverte

eum cito vitavit => wie wordt bedoeld met eum?

vitare = ontwijken
cito = snel
A
de soldaat
B
de gladiator Crispinus
C
het zwaard van de gladiator
D
de jongen Gaius die toekijkt

Slide 38 - Quiz

Erant in cavea amici militis.
.

Slide 39 - Diapositive

(r. 17) Militem nomine vocabant:
A
Ze roepen de soldaat bij zijn naam
B
ze riepen de soldaat bij zijn naam
C
de soldaat roept de naam
D
de soldaat riep de naam

Slide 40 - Quiz

'Age, Septime, pugna!
"Kom op, Septimus, vecht!
Welke vorm is "Septime"
A
vocativus
B
imperativus
C
infinitivus
D
nominativus

Slide 41 - Quiz

Scilicet eum superare potes!'
A
Hij kan zeker overwinnen!
B
Zeker kan jij hem overwinnen!
C
Zeker kan hij overwinnen!
D
Jij kunt hem zeker overwinnen!'

Slide 42 - Quiz

Iterum gladiator militi appropinquavit.
A
Weer nadert de gladiator de soldaat.
B
Weer nadert de soldaat de gladiator.
C
weer naderde de gladiator de soldaat.
D
Weer naderde de soldaat de gladiator.

Slide 43 - Quiz

In welke naamval staat 'militi' uit de vorige zin (r. 19)?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
ablativus

Slide 44 - Quiz

'Ecce,' Gaius clamavit, 'Miles fugit.
A
'Kijk,' roept Gaius, 'de soldaat vlucht.
B
'Kijk,' riep Gaius, 'De soldaat vlucht.
C
'Kijk,' roept Gaius, 'De soldaat is gevlucht.
D
Gaius kijkt en ziet de soldaat vluchten.

Slide 45 - Quiz

Pugnare recusat!"

Vertaal deze zin.

Slide 46 - Question ouverte

Quintus et Publius negaverunt:

Geef een vrije vertaling => je mag andere woorden kiezen en woorden toevoegen om het logisch te maken

Slide 47 - Question ouverte

"Immo, callidus est miles!

Integendeel, de soldaat .........!

Slide 48 - Question ouverte

Ecce, consistit
Kies de vertaling die in de context het best past:
A
Kijk hem stilstaan
B
Kijk, hij is stil gaan staan
C
Kijk, hij komt tot stilstand
D
Kijk, hij staat

Slide 49 - Quiz

et hastam ad adversarium vertit.

Noteer een zelfbedachte aannemelijke reden waarom dat callidus is.

Slide 50 - Carte mentale

Id Crispinus non exspectabat.

Waarnaar verwijst "id"?
A
de lans
B
de manouvre van de soldaat
C
de soldaat
D
de vrienden van de soldaat

Slide 51 - Quiz

Hoe groot achten jullie nu de kans dat de "miles" het gevecht overleeft?
0100

Slide 52 - Sondage

vitare
temptavit
sed
frustra
Hastam
quidem
te ontwijken
de lans
Hij
zonder succes
wel
maar
probeerde

Slide 53 - Question de remorquage

Miles iam graviter eum vulneraverat.
De soldaat .... hem al ernstig .....
Welke tijd is vulneraverat?
A
praesens (pr)
B
imperfectum (ipf)
C
perfectum (pf)
D
plusquamperfectum (plqpf)

Slide 54 - Quiz

Wat was de officiële naam van het Colosseum?
A
Amphitheatrum Flavium
B
Amphitheatrum Titum
C
Amphitheatrum Vespasianum
D
Amphitheatrum Romanum

Slide 55 - Quiz