Paragraaf 12.3: De lever

Wat gaan we doen?
2e uur:
HAVO:
  • Bespreking voorkennisopdracht
  • Herhaling paragraaf 12.2: Longventilatie
  • Uitleg paragraaf 12.3: De lever
  • Zelfstandig bezig met de opdrachten
VWO:
  • Practicum opdrachten stengel, wortel en huidmondjes microscopie
  • PO opdracht transport in planten
  • Klaar? Opdrachten 11.3 of samenvatting 11.3






1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen?
2e uur:
HAVO:
  • Bespreking voorkennisopdracht
  • Herhaling paragraaf 12.2: Longventilatie
  • Uitleg paragraaf 12.3: De lever
  • Zelfstandig bezig met de opdrachten
VWO:
  • Practicum opdrachten stengel, wortel en huidmondjes microscopie
  • PO opdracht transport in planten
  • Klaar? Opdrachten 11.3 of samenvatting 11.3






Slide 1 - Diapositive

Als je maximaal uitademt, dus zo ver je kan de lucht uit je longen weg te blazen, blijft er altijd een hoeveelheid lucht achter in de luchtwegen.
Hoe wordt deze hoeveelheid lucht genoemd?
Maak eventueel gebruik van BINAS 83-B
A
ademvolume
B
vitale capaciteit
C
restvolume
D
uitademingsreserve- volume

Slide 2 - Quiz

Inademen
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Lucht stroomt naar binnen
Longvolume wordt groter
Borstholte wordt groter
Middenrif beweegt omlaag

Slide 3 - Question de remorquage

Uitademen
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Lucht stroomt naar buiten
Longvolume wordt kleiner
Borstholte wordt kleiner
Middenrif ontspant

Slide 4 - Question de remorquage

Paragraaf 12.3: De lever
Korte herhaling
De lever
Check
Huiswerk

Slide 5 - Diapositive

In de afbeelding zie je links een geopend huidmondje en rechts een gesloten huidmondje.

Wat is waar over deze afbeelding?
A
Het huidmondje is geopend als er sprake is van turgor in de sluitcellen
B
Bij een tekort aan water zal het huidmondje open staan.
C
Osmose speelt geen rol bij het openen en sluiten van huidmondjes.
D
Bij geopende huidmondjes vindt er uitwisseling plaats van O2 en N2

Slide 6 - Quiz

Waar komt gal uit de galblaas terecht?
A
12-vingerige darm
B
Dunne darm
C
Blinde darm
D
Dikke darm

Slide 7 - Quiz

nier
long
maag
lever
hart
darm

Slide 8 - Question de remorquage

Juist of onjuist:

Bij een te hoge concentratie glucose in het bloed maakt de lever insuline aan
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

5.3    De lever
Voorkennisvragen:
1. Welke taken van de lever kun je al benoemen?
2. Hoe heet de ader die van de darmen naar de lever toe loopt?
3. Noem 1 reden waarom de ader van de darmen naar de lever gaat?

Slide 10 - Diapositive

Lesdoelen

1. Ik kan de bouw, werking en functies van de lever beschrijven.

2. Ik kan uitleggen hoe het interne milieu min of meer constant wordt gehouden door de lever.

Slide 11 - Diapositive

Functies van de lever
Vorming van gal
Homeostase
ammoniak.
o.a. niet essentiele vetzuren.
Overtollige aminozuren afbreken tot ammoniak

Slide 12 - Diapositive

De homeostase
De lever voert controle uit op de samenstelling van het bloedplasma.
De lever zet stoffen om en door opslag en uitscheiding van stoffen zorgt het voor het interne mileu.

Slide 13 - Diapositive

Emulgeren van vetten

De lever produceert gal
Het bevat onder andere water en galzuren
Opgeslagen in de galblaas
Het emulgeert vetten en oliën


Slide 14 - Diapositive

Afbraak van bloedcellen
De lever breekt oude en beschadigde rode bloedcellen af 

Hemoglobine wordt afgebroken, ijzer wordt opgeslagen de rest wordt bilirubine.

Bilirubine wordt via de galwegen uitgescheiden
(geeft de bruine kleur aan de ontlasting)

Slide 15 - Diapositive

Koolhydraat stofwisseling

  • De lever kan het glucosegehalte in het bloed beïnvloeden
  • Door glucose om te zetten naar glycogeen en op te slaan (m.b.v. insuline)
  • Of door glycogeen om te zetten naar glucose (m.b.v. glucagon)

Slide 16 - Diapositive

Eiwitstofwisseling
De lever produceert eiwitten uit aminozuren die zijn opgenomen in de dunne darm

Het afbreken van overtollige aminozuren:
1. de stikstofgroep wordt afgesplitst en omgezet in ammoniak
2. Ammoniak wordt omgezet in ureum
3. Ureum wordt afgegeven aan het bloed en door de nieren uitgescheden

Slide 17 - Diapositive

Vetstofwisseling

Niet essentiële verzuren worden gevormd uit andere vetzuren, aminozuren, of monosachariden zoals glucose.

Een klein deel vet wordt in de lever opgeslagen

Slide 18 - Diapositive

Gifstoffen
De lever heeft een ontgiftende werking.



Gifstoffen worden door de lever uit het bloed gehaald
en onwerkzaam gemaakt.


Een deel van de onwerkzaam gemaakte stoffen wordt
door de nieren uitgescheiden.


Slide 19 - Diapositive

De bouw van de lever
Een leverlobje is zeshoekig en 1 mm in doorsnee.
Op de hoekpunten van het leverlobje zitten aftakkingen van de leverslagader, de poortader en de galgang.

In het midden zit de aftakking van de leverader

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

timer
0:30
Insuline
Glucagon

Slide 22 - Question de remorquage

Het glucosegehalte in bloedvat 1 is gemiddeld hoger dan dat in 2 en 3.
Het ureumgehalte in bloedvat 2 is gemiddeld hoger dan dat in 1 en 3.
A
1 = leverader, 2 = leverslagader, 3 = poortader
B
1 = leverader, 2 = poortader, 3 = leverslagader
C
1 = poortader, 2 = leverader, 3 = leverslagader
D
1 = poortader, 2 = leverader, 3 = leverslagader

Slide 23 - Quiz


In de lever wordt glucose omgezet in glycogeen. Het glycogeen wordt opgeslagen en kan na omzetting in glucose aan het bloed worden afgegeven. In de afbeelding zie je een gedeelte van een leverlobje. De sterkste schommelingen van de glucoseconcentratie kunnen plaatsvinden in

A
De leverader
B
De leverslagader
C
De poortader

Slide 24 - Quiz

De lever zet ammoniak om in ureum. In de afbeelding zie je een gedeelte van een leverlobje.

In welk bloedvat tref je de hoogste concentratie ureum aan?

A
De leverader
B
De leverslagader
C
De poortader

Slide 25 - Quiz

Welke opmerking over leverlobjes is juist?
Maak eventueel gebruik van BINAS 82-D
A
Bloed stroomt van de hoeken naar het midden
B
Bloed stroomt van het midden naar de hoekpunten
C
geproduceerd gal wordt afgegeven aan de leverader
D
Galgangen voeren gal AAN

Slide 26 - Quiz

Aan de slag!


HAVO:
Paragraaf 12.3: opdracht 25 t/m 31

Klaar? Oefen op Biologiepagina.nl
Extra verdieping? Examenopdrachten op Biologiepagina.nl

Slide 27 - Diapositive

Nabespreking:

  • Zijn er nog vragen?

  • Hoe vonden jullie de les?




Slide 28 - Diapositive

Tot slot:
Schuif je stoel aan
en
Ruim je afval op


Tot de volgende les!

Slide 29 - Diapositive