regelmatige werkwoorden -er Frans

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Les buts
  • Aan het einde van deze LessonUp weet je met welke stappen je een regelmatig werkwoord op -er vervoegt. 
  • Heb je geoefend met het vervoegen van regelmatige werkwoorden op -er.
  • Ken je de uitzonderingen en bijzonderheden bij regelmatige werkwoorden op -er.

Slide 2 - Diapositive

Les devoirs = het huiswerk
Vocabulaire B ( page 92) + 16&17

Slide 3 - Diapositive

Vocabulaire B
1. la soupe   2. le légume  3. la viande  4. le lait  5. le poulet

6. de frietjes 7. de salade  8. eten  9. open  10. de thee

Slide 4 - Diapositive

antwoorden
1. de soep  2. de groente  3. het vlees  4. de melk  5. de kip

6. les frites  7. la salade  8. manger  9. ouvert  10. le thé

Slide 5 - Diapositive

de regelmatige ww  


 
de regelmatige werkwoorden op -er.

Slide 6 - Diapositive

Le verbe parler
Regelmatige werkwoorden op -er. Er is een regel!
Stap 1: haal -er van het werkwoord af
Stap 2: voeg de juiste uitgang toe > e/es/e/ons/ez/ent

Slide 7 - Diapositive

Stap 1: vind de stam
Haal -er van het werkwoord af.
Bijvoorbeeld: écouter --> écout = stam

Slide 8 - Diapositive

Stap 2: kies de juiste uitgang 
je  stam +e
tu stam +es
il / elle / on stam +e
nous stam +ons
vous stam +ez
ils / elles  stam+ent
stap 3: schrijf de stam + de juiste uitgang op!

Slide 9 - Diapositive

voorbeelden van
werkwoorden in het Frans

Slide 10 - Carte mentale

Nous (écouter)

Slide 11 - Question ouverte

Je (trouver)
A
trouve
B
trouves
C
trouvez
D
trouvent

Slide 12 - Quiz

vous (donner)
A
donnons
B
donnez
C
donnent
D
donnes

Slide 13 - Quiz

Fabien et Amélie (chercher)
A
cherchons
B
cherchez
C
cherchent
D
cherches

Slide 14 - Quiz

Elle (aimer)
A
aimes
B
aimet
C
aime
D
aiment

Slide 15 - Quiz

Tu (donner)
A
donnes
B
donne
C
donn
D
donnez

Slide 16 - Quiz

Paul (parler)
A
parles
B
parlons
C
parle
D
parlent

Slide 17 - Quiz

Nous (aider)
A
aide
B
aidons
C
aides
D
aidez

Slide 18 - Quiz

E Regarder    Page 78

Slide 19 - Diapositive

La fin...

Slide 20 - Diapositive