Romantiek 5h

Romantiek (1820-1870)
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Beeldende vormingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Romantiek (1820-1870)

Slide 1 - Diapositive

Romantiek (1800-1870)

Slide 2 - Diapositive

De 19e eeuw. Het begin van onze "moderne" tijd. 
Er worden in korte tijd veel uitvindingen gedaan. 
Zo staat de Stoommachine symbool voor de Industriele Revolutie
Deze engelse uitvinding kon bijv. weefmachines aandrijven in de textielfabrieken. Hierdoor kon er snel en goedkoper textiel gefabriceerd worden. 

Slide 3 - Diapositive

Door de opkomst van machines, verhuizen mensen van het platteland naar de stad. 
In de hoop op een beter leven.  (machines vervangen de mensen op het platteland)

Het werk in de fabriek is zwaar en gevaarlijk. 
Gemiddeld 16 uur per dag. In het donker. Kinderen moeten mee werken om de gezinnen te onderhouden. 



Slide 4 - Diapositive

Klassen. 

Arbeiders en Boeren behoren tot de laagste Klasse van de samenleving. 

De arbeiders werken voor de Bourgeoisie. (De burgerij, de middenklasse)
- Rijke zakenlieden zoals fabrieksbazen, bank directeuren, artsen, kooplieden etc.




Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

De Parijse Salon.

Kunstenaars werken vooral voor de rijke Bourgeoisie. 
In de Parijse Salon wordt uitsluitend werk tentoongesteld die voldoet aan de strenge Neoclaccisistische regels. 
In de twee maand per jaar dat de tentoonstelling geopend is komen er duizenden bezoekers (rijke bourgeoisie) 

Maar door de kunstacademie is het niet meer bijzonder om goed te kunnen schilderen.  
De kunstenaars die het financieel kunnen permiteren, gaan dus het experiment aan. 



Slide 7 - Diapositive

Autonome kunst. 

Halvewege de 19e eeuw ontstaat door dit experimenteren van kunstenaars een nieuw uitgangspunt. 
"l'art pour l'art"  (Kunst om de Kunst)

Kunst staat niet meer in dienst van het uitdragen van een politieke doel of religeuze boodschap. 

Maar het gaat erom dat de kunstenaar zelf creatief en origineel is. 
De kunst wordt autonoomKunst met als functie kunst. 

En de kunstenaar beslist zelf in welke stijl hij werkt, welke onderwerpen hij kiest en wie zijn opdrachtgevers zijn. 




Slide 8 - Diapositive

Romantiek en Realisme .

Twee stromingen die hieruit voortkomen zijn de Romantiek en het Realisme. 

Bij de Romantiek zoeken de kunstenaars een vlucht uit de harde, ongevoelige realiteit, door de nadruk te leggen op het gevoel

En maken zij sprookjesachtige werelden en overweldigende natuurlandschappen

 






Slide 9 - Diapositive

Ontsnappen uit de Realiteit  = Escapisme. 

Door de kille, rationele tijden van de Industriele Revolutie, wordt er weer verlangen naar gevoel. 

Romantische kunstenaars verzetten zich tegen de rationele, academische werkwijze. 

Waar de Neoclassicistische het helden (heroïsche) imago (politieke boodschappen) en het ideale weergeeft,
laten de kunstenaars uit de Romantiek juist het gevoel en de zwartgalligheid zien. 

Dit maakt dat elke kunstenaar dit anders tot uiting brengt. En daarom is de Romantiek geen STIJL maar een STROMING. 

De manier waarop  de kunstenaar het gevoel van angst en hoop weergeeft staat centraal. 


Slide 10 - Diapositive

Van Ambacht naar "Gave" 

Niet langer wordt kunst alleen als Ambacht gezien en alleen maar in opdracht gemaakt. 

De kunstenaar is Bohemien, en houdt zich niet aan de burgelijke levensstijl maar gaat als eigenzinnige artistiekeling door het leven. 
Kunst wordt hiermee dus autonoom

Er wordt gezegd dat als kunstenaar ervaar je de wereld als intens, met veel emotie. En deze 'hogere belevingswereld' is een gave
Deze ervaringen kan een kunstenaar delen met de 'gewone' mens die niet over deze gaven beschikt. 

Slide 11 - Diapositive

Ontsnappen in de Woeste Natuur. 

De woeste natuur is een grote tegenstelling tot de vieze volle steden. 
En dus voor veel Romantische kunstenaars een grote inspiratiebron

Het werk van Caspar David Friedrich is een bekend voorbeeld uit de Romantiek. 

De man, die uitkijkt over een uitgestrekt berglangdschap. Het sterke licht-donker contrast tussen de man en het landschap + de compositie en het atmosferisch perspectief nemen je bijna mee het werk in. 

Friedrich had met dit werk als boodschap hoe nietig en klein wij als mensen zijn in die mysterieuze natuur. 



Slide 12 - Diapositive

Een andere kunstenaar die bekend staat om zijn werken met Natuurgeweld is Wiliam Turner 

Het schip in de voorstelling is nauwlijks meer te herkennen. 

Zijn schildertechniek is uniek. Het streperige in de olieverf, doet denken aan pastelkrijt.  Deze hanteringswijze zorgt voor de stormachtige dynamiek. 

Slide 13 - Diapositive


Ook laten Schilders zich inspireren door fantasie verhalen en sprookjes. 

Waaronder de sprookjes van 1000 en 1 nacht uit de 'Orient' (Azie, midden oosten, Noord Afrika)

Waarbij het belangrijk is om te weten dat de kunstenaars het werk maakte naar het idee dat zij hadden van de Orrient. En niet naar de realiteit velen van hen zijn er immers nooit geweest. 
(En internet en fotografie zoals wij dat nu kennen was er toen nog niet;)) 


Slide 14 - Diapositive

Exotische Architectuur. 

Minaret achtige torens
Hoefijzervormige bogen 
Oosterse Traliewerk 
Ui vormige koepels. 

Door de Turkse, Chinese, en Indiase  invloeden  zou je niet denken dat dit gebouw in Engeland staat. 

Maar de Architect John Nash heeft dit sprookjes achtige paleis ontworpen voor de prins van Wales. Die graag ergens af en toe tot rust wilde komen, en stiekem wilde afspreken met zijn minares.  Romantisch toch?;)




Slide 15 - Diapositive

Eclectische Bouwkunst. 


De hang naar het verleden is ook een typerend thema binnen de Romantiek. 
 
In gebouwen zie je dit terug in neostijlen. 
De gebouwen worden ontworpen in oudere, al bestaande stijlen. 
Soms worden er meerdere stijlen gemixt. 
Dit noem je Eclectisisme.

Opera's worden vaak gebouwd in barok of rococo stijl en de kerk in een meer Gotisch stijl. Welke stijl er gebruikt wordt hangt vaak af van de functie van het gebouw. 







Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Komt dit kasteel iemand bekend voor?

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

En dit gebouw?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Beeldhouwkunst





Slide 23 - Diapositive

Beeldhouwkunst





Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive