2.1 Romeinse Samenleving
1 / 53
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
De Romeinse cijfers XIV betekent?
A
13
B
14
C
15
D
16
Slide 7 - Quiz
Wat is de Romeinse cijfer?
3
3
A
I
B
VI
C
IIV
D
III
Slide 8 - Quiz
Wat is de Romeinse cijfer?
19
19
A
XX
B
VI
C
IIV
D
XIX
Slide 9 - Quiz
Waar staat het Romeinse cijfer X voor?
A
5
B
10
C
15
D
20
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Vidéo
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Vidéo
Slide 31 - Diapositive
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Diapositive
Slide 36 - Diapositive
Slide 37 - Diapositive
Slide 38 - Diapositive
Slide 39 - Diapositive
Slide 40 - Diapositive
Slide 41 - Diapositive
Slide 42 - Vidéo
Slide 43 - Diapositive
Slide 44 - Vidéo
Slide 45 - Diapositive
Hoe heet dit tijdvak?
A
De tijd van keizers en Romeinen
B
De tijd van soldaten en keizers
C
De tijd van Grieken en Romeinen
D
De tijd van Grieken en keizers
Slide 46 - Quiz
Wie waren de Romeinen?
A
Een popband
B
Een volk uit de middeleeuwen
C
De Romeinen zijn een volk dat leefde in Rome en Italië tot het jaar 500
D
De Romeinen leven in Rome, Italie.
Slide 47 - Quiz
Wie was de machtigste Romein in het Romeinse Rijk?
A
De generaal
B
De koning
C
De keizer
D
De paus
Slide 48 - Quiz
De Romeinse keizer bestuurde het rijk alleen.
A
Waar
B
Niet waar, hij werd geholpen door ambtenaren.
C
Niet waar, hij werd geholpen door zijn moeder.
D
Niet waar, hij werd geholpen door soldaten.
Slide 49 - Quiz
Wat is belasting?
A
Samenwerking.
B
Geld of goederen die je moet betalen aan het bestuur.
C
Iemand in dienst van het bestuur.
D
Alles wat met het besturen van een rijk te maken heeft.
Slide 50 - Quiz
De noordgrens was een...
A
...natuurlijke grens, de Rijn.
B
...kunstmatige grens, de Rijn.
C
...natuurlijke grens, de heuvels in Limburg.
D
...kunstmatige grens, een hoge muur dwars door Brabant.
Slide 51 - Quiz
De meeste Romeinen woonden...
A
...op het platteland.
B
...in een stad.
