spelling (H3.8)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Wat gaan we doen?

• 10 min. lezen
• Spreekwoord
• Uitleg sterke werkwoorden
• Aan het werk 

Lezen

Met vuur spelen.

Met vuur spelen.

= gevaarlijke dingen doen

Doel van de les

Je leert hoe je sterke werkwoorden in de verleden tijd schrijft.

Wat zijn werkwoorden?

Sterk

-> is STERK genoeg om zichzelf van klank te laten veranderen

lopen - liepen - gelopen

dragen - droegen - gedragen

hangen - hingen - gehangen

Zwak

-> te ZWAK om van klank te veranderen = blijft hetzelfde

bakken - bakte - gebakken

fietsen - fietste - gefietst

ruziën - ruzieden - geruzied

Sterke werkwoorden (2)

-d of -t aan het einde van een sterk werkwoord?

-> maak het werkwoord langer, dan hoor je een -d of een -t.

vond of vont? -> vonden -> dus een -d

Sterke werkwoorden (3)

In de tegenwoordige tijd verandert de -v aan het eind van de stam in een -f en de -z in een -s. Dit is in de verleden tijd ook zo.

blijven - blijf - bleef

lezen - lees - las

Opdracht: sterke werkwoorden

Bedenk met je tafelgroepje zo snel mogelijk 8 sterke werkwoorden. Heb je er 8 opgeschreven, dan gaat je hele groepje staan. Noteer de werkwoorden in de tegenwoordige tijd.                                     

                                    Je wacht even rustig tot de rest klaar is.

Aan de slag H3.8

Wat: BK: opdracht 1, 2, 3, 4, 5, 7 (blz. 177-179)

           KGT: opdracht 1, 3, 4, 5 (blz. 255-258)

Hoe: 10 min. in stilte. Daarna mag je overleggen in je tafelgroep.

Klaar? Lezen in je leesboek.

Let op: tweede week na de meivakantie Boekendoos maken! = Dus boek uit

Wat gaan we doen?

• 10 min. lezen
• Spreekwoord
• Nieuws kijken
• Woordle

Lezen

Geld in het water gooien.

Geld in het water gooien.

= geld verspillen

jeugdjournaal.nl

woordle.nl

Wat gaan we doen?

• 10 min. lezen
• Spreekwoord
• Spelling H3.8 -> zelfstandig naamwoord -en
• Aan de slag

Lezen

Op een houtje bijten.

Op een houtje bijten.

= niets te eten hebben, armoede lijden

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Zelfstandig naamwoord (1)

Mensen, dieren, planten, dingen (én eigennamen).

De meeste zelfstandige naamwoorden kun je in het meervoud zetten.

(de leerling - de leerlingen)

Zelfstandig naamwoord (2)

Let goed op de spelling in de meervoudsvorm. Soms verandert er iets.

- Een letter kan veranderen:                     de neus - de neuzen

- Een letter kan worden toegevoegd:   de kat - de katten

- Een letter kan worden weggelaten:   de muur - de muren

Wat is het zelfstandig naamwoord?

1. In de vakantie ging ik de hele dag Netflix kijken.
2. Ik ben vergeten de planten water te geven.
3. De zon komt om 06:00 uur op.

Aan de slag H3.8

Wat: BK: opdracht 8, 9, 10, 12 (blz. 179-182)

           KGT: opdracht 7, 8, 9, 11, 12 (blz. 258-261)

Hoe: 10 min. in stilte. Daarna mag je overleggen in je tafelgroep.

Klaar? Lezen in je leesboek.

Bovenstaand is huiswerk voor de volgende les.

Let op: volgende week beginnen we met de Boekendoos maken! = Dus boek uit

Wat gaan we doen?

• Lezen
• Spreekwoord
• Korte herhaling Woorden H3.5 en Spelling H3.8
• Test Jezelf Spelling H3.8 maken 
• Woordjes leren

Lezen

Het is één pot nat.

Het is één pot nat.

= het is allemaal hetzelfde, het komt op hetzelfde neer

Tegenstellingen

Woorden die het tegenovergestelde van elkaar betekenen. 

donker - licht

rijk - arm

groot - klein

Sterk

-> is STERK genoeg om zichzelf van klank te laten veranderen

lopen - liepen - gelopen

dragen - droegen - gedragen

hangen - hingen - gehangen

Zwak

-> te ZWAK om van klank te veranderen = blijft hetzelfde

bakken - bakte - gebakken

fietsen - fietste - gefietst

ruziën - ruzieden - geruzied

Sterke werkwoorden (2)

-d of -t aan het einde van een sterk werkwoord?

-> maak het werkwoord langer, dan hoor je een -d of een -t.

vond of vont? -> vonden -> dus een -d

Sterke werkwoorden (3)

In de tegenwoordige tijd verandert de -v aan het eind van de stam in een -f en de -z in een -s. Dit is in de verleden tijd ook zo.

blijven - blijf - bleef

lezen - lees - las

Zelfstandig naamwoord (1)

Mensen, dieren, planten, dingen (én eigennamen).

De meeste zelfstandige naamwoorden kun je in het meervoud zetten.

(de leerling - de leerlingen)

Zelfstandig naamwoord (2)

Let goed op de spelling in de meervoudsvorm. Soms verandert er iets.

- Een letter kan veranderen:                     de neus - de neuzen

- Een letter kan worden toegevoegd:   de kat - de katten

- Een letter kan worden weggelaten:   de muur - de muren

Aan de slag H3.8

Wat: Test Jezelf Spelling maken in de online methode.

Hoe: 10 min. in stilte. 

Klaar? Woordjes leren/lezen in je leesboek.

placemat!