15.1 - geografische namen - Villangue

Merci!
Au revoir!
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Merci!
Au revoir!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Voorzetsels
bij geografische namen


Je vais en vacances en France.

Slide 5 - Diapositive

Voorzetsels
J'ai été au Portugal.
Ik ben in Portugal geweest.

Je vais en vacances en France.
Ik ga op vakantie naar Frankrijk.

Slide 6 - Diapositive

Voorzetsels
Landennamen in het Frans kunnen mannelijk / vrouwelijk zijn:

La France             Le Portugal
La Grèce               Le Japon

Slide 7 - Diapositive

Voorzetsels
Vrouwelijke landen herken je, omdat ze op een -e eindigen 


La France             Le Portugal
La Grèce               Le Japon

Slide 8 - Diapositive

Bij vrouwelijke landen gebruik je het voorzetsel EN, bij mannelijke landen gebruik je AU. Is dit...
A
vrai
B
faux

Slide 9 - Quiz

Voorzetsels
  •  l'Amérique du Nord
  • l'Amérique du Sud
  • l'Antarctique
  • l'Afrique
  • l'Europe
  • l'Asie
  • l'Océanie
    continenten = vrouwelijk

Slide 10 - Diapositive

Voorzetsels
J'habite à Paris.
Ma soeur habite à Lyon.

J'aime aller aux Etats-Unis.
Mon ami habite aux Pays-Bas.

Slide 11 - Diapositive

Voor steden- of dorpennamen gebruik ik het voorzetsels À. Is dit..
A
vrai
B
faux

Slide 12 - Quiz

Als de naam van het land meervoud is gebruik ik gewoon AU. Is dit...
A
vrai
B
faux

Slide 13 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel:
Je vais déménager ___ Australie.
A
au
B
en

Slide 14 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel:
Ma copine habite ___ Danemark.
A
au
B
aux

Slide 15 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel:
Pendant les vacances, je vais ___ Lyon.
A
au
B
à

Slide 16 - Quiz

Vul nu zelf in (au, en, à, aux).
Nous sommes allés ___ Suède.

Slide 17 - Question ouverte

Vul nu zelf in (au, en, à, aux).
Je voudrais aller ___ Etats-Unis.

Slide 18 - Question ouverte

Vul nu zelf in (au, en, à, aux).
Je vais visiter mon ami ___ Bordeaux.

Slide 19 - Question ouverte

Des questions?

Slide 20 - Diapositive