Persoonsvorm + wwg

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Doel van de les:

Na de les

- weet je wat het werkwoordelijk gezegde (wwg) is

- weet je hoe je het werkwoordelijk gezegde (wwg) kunt vinden

Wat hebben we al geleerd?

1. De persoonsvorm is altijd een werkwoord.

2. Je vindt de persoonsvorm door de tijdproef te doen.

3. Er kunnen meer dan één persoonsvorm in een zin staan.

Wat is een werkwoord?

1. Een onderwerp
2. Een woord dat een bezit aangeeft
3. Een woord dat vertelt wat iemand of iets doet of wat er gebeurt
4. Een persoonsvorm

Wat is de tijdproef?

1. De persoonsvorm
2. Je verandert de tijd in een zin om de persoonsvorm te vinden
3. Het onderwerp
4. Je verandert de zin van meervoud naar enkelvoud of andersom

M2b/M3a is een leuke klas.

M2b/M3a was een leuke klas

Wij hebben bijna vakantie.

Wij hadden bijna vakantie

Weten jullie wat de tijdproef is?

Wisten jullie wat de tijdproef is?

Wat is de persoonsvorm?
M2b heeft hard gewerkt.

Wat is de persoonsvorm?
In een zin kunnen heel veel persoonsvormen staan.

Alle werkwoorden samen in een zin noemen we het werkwoordelijk gezegde. 

Senn wil heel graag lekker chillen.

Werkwoordelijk gezegde (wwg):  wil chillen

Wat is het wwg?
Jullie kunnen het wwg vinden

1. Jullie
2. kunnen
3. vinden
4. kunnen vinden

Wat is het wwg?
Zo'n slimme klas heb ik nog nooit gezien.

1. klas
2. heb gezien
3. heb
4. nog nooit

Wat is het wwg?
Vroeger heeft hij heel hard moeten werken.

1. heeft
2. heeft werken
3. moeten werken
4. heeft moeten werken

Wat is het wwg?
Je zou nu in elke zin het wwg moeten kunnen vinden.

Wat is het wwg?
Mijn buurman heeft een auto gekocht.

Wat is het wwg?
Hij heeft de hele dag staan kijken naar de mensen in de straat.

Wat is het wwg?
Waarom heeft hij mij dat niet gevraagd?

Wat is het wwg?
Senn zal hard moeten studeren voor de toets.

Wat is het wwg?
De docent kan soms heel vervelend doen.

Wat is het wwg?
Hebben we nu genoeg geleerd?

Schrijf de persoonsvorm(en) op.
Als M1a wil, haalt iedereen een goed cijfer, want er zitten veel slimme leerlingen in de klas

Schrijf de persoonsvorm(en) op.
Dit is een moeilijke vraag, of vind jij van niet?

Wwg met  "te" en  "aan het"

Als er  "te"  of  "aan het"  voor het hele werkwoord staat, dan horen die woorden ook bij het werkwoordelijk gezegde.

Hij zit een boek te lezen.   WWG: zit te lezen

Ali is lekker aan het chillen.    WWG: is aan het chillen

Even oefenen: wat is het WWG?

Joep stond naar de wedstrijd te kijken.

Even oefenen: wat is het WWG?

Ik ben aan het eten.

Even oefenen: wat is het WWG?

De leerling liep de hele dag te zeuren.

Even oefenen: wat is het WWG?

Mijn buurman is het gras aan het maaien.

Hoe ging het?

Wat vond je van de les en van de opdrachten?

Bijvoorbeeld:

- makkelijk

- moeilijk

- saai

- fijn

- gewoon

- ontspannen

- spannend