3.6 Werkwoordelijk gezegde

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: 3.6 Werkwoordelijk gezegde
1.	Lesopening
2.	Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.	Lesdoel (+ minicheck)
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie + afsluiting

1. Lesopening

Pak je boek en schrift van Nederlands, laat het nog even dicht. 

2. Leergebiedoverstijgende doelen

Zelfstandig leren

- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Voorbeeld: als er staat schrijf de zin over, doe je dat. 

Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 

Gijs, Luca en Justin

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Noah, Lars, Sem, Joey, Senn, Liz, Chill en Abdimalik

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

Namen lln

3. Lesdoel

Aan het eind van deze les; 

- kun je het werkwoordelijk gezegde (WWG) benoemen in een gegeven zin. 

Verdiept arrangement:

Gijs, Luca en Justin

Huiswerk noteren + maken:

Les: 3.6

blz.: 105

opdr.: 15

Minicheck:

Quiz mee!

Wat weet je al van de lesdoelen?

Noteer het werkwoordelijk gezegde uit de zin:
De parkiet vliegt door de kamer

Noteer het werkwoordelijk gezegde uit de zin:
De parkiet kan uren door de kamer vliegen

Noteer het werkwoordelijk gezegde uit de zin:
De parkiet wil het liefst vrij kunnen vliegen.

Wie maakt wat

3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:

les 3.6, blz. 104 + 105, opdr. 14.

De rest doet mee met de instructie

4. Instructie

Werkwoorden: doe-woorden. LET OP! ook vormen van hebben/zijn/worden horen bij de werkwoorden. 

- Persoonsvorm (PV): hoe vind je die ook alweer?

Er waren 3 manieren. Weet je ze nog?

Werkwoordelijk gezegde

Een zin is een verzameling woorden. De werkwoorden in de                zin vertellen wat er gebeurt of wat iemand doet. 

We noemen alle werkwoorden samen 

                       het werkwoordelijk gezegde (wwg). 

Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit één of meer          werkwoorden (zie filmpje 'wwg' in de theorie van eDition).

Wat is het WWG?
De grasparkiet vliegt door de kamer.

Wat is het wwg in deze zin?
De tamme grasparkiet kan uren door de kamer vliegen.

Wat is het WWG in deze zin?
Jij hebt je huiswerk gemaakt

Wat is het WWG in deze zin?
Je moet eerst goed lezen.

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (Noah, Lars, Sem, Joey, Senn, Liz, Chill en Abdimalik)?

Lees en maak les 3.6 opdr. 14 op blz. 105. 

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (niemand)?

kom aan de instructietafel zitten. 

Dan gaan we samen aan de slag. 

6. Zelfstandig werken

Je leest en maakt : les 3.6

V: opdr. 15, blz. 105 --> Gijs, Luca en Justin

B: opdr. 14, op blz. 105. --> Noah, Lars, Sem, Joey, Senn, Liz, Chill en Abdimalik

I: opdr. 14, op blz. 105. --> niemand

Ben je klaar?

1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 

2. Huiswerk ander vak afmaken. 

3. Leren toets / lezen/ woordzoeker. 

7. Evaluatie

- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
 

Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee! 

Noteer het WWG uit de volgende zin:
Jij moet je boek nog kaften

Noteer het WWG uit de volgende zin:
Je moet eens in de supermarkt kijken

Noteer het WWG uit de volgende zin:
Je leert vandaag het WWG toepassen

Afsluiting

- Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ........................