Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Rekenen: 1F: Breuken
Domein 1: Getallen: oefeningen
1. Wat zijn breuken
2. breuken vereenvoudigen
3. breuken optellen en aftrekken
4. ongelijknamige breuken
Slide 1 - Diapositive
Lesdoel
Ik ken de betekenis en schrijfwijze van een breuk en ken de begrippen: kwart, helft, teller en noemer.
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
1. Wat zijn breuken
Slide 7 - Diapositive
Je ziet hier 3 staven
De groene is 1 geheel
De blauwe is in 2 stukken verdeeld
De paarse is in 4 stukken verdeeld
Slide 8 - Diapositive
Teller
Noemer
Slide 9 - Diapositive
Welke breuk is groter?
1/2 of 3/4?
3/4
Slide 10 - Diapositive
Welke breuk is groter?
1/4 of 1/3?
1/3
Hoe kleiner het getal, hoe groter de breuk
Slide 11 - Diapositive
De helft van mijn vriendengroep had de trein op tijd. Een kwart van mijn vrienden heeft zich verslapen. Een achtste van mijn vrienden heeft de auto gepakt. Eén tiende was te laat op de bestemming.
Slide 12 - Question ouverte
Oefeningen maken
6.1 wat zijn breuken?
Slide 13 - Diapositive
Lesdoel
Ik ken de betekenis en schrijfwijze van een breuk en ken de begrippen: kwart, helft, teller en noemer.
Slide 14 - Diapositive
Lesdoel
Ik weet wat gelijknamige breuken zijn.
Ik weet hoe ik een breuk kan vereenvoudigen.
Slide 15 - Diapositive
Breuken vereenvoudigen
Vereenvoudig
4/10
4 kan ik delen door 2
10 kan ik delen door 2
Dus 2/5
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
2. Breuken vereenvoudigen
Slide 18 - Diapositive
Breuken kun je vereenvoudigen door teller en noemer door hetzelfde getal te delen
Slide 19 - Diapositive
Vereenvoudig de breuk zo ver mogelijk:
104
Slide 20 - Question ouverte
Vereenvoudig de breuk zo ver mogelijk
93
Slide 21 - Question ouverte
Vereenvoudig de breuk zo veel mogelijk.
84
Slide 22 - Question ouverte
Vereenvoudig de breuk zo ver mogelijk
205
Slide 23 - Question ouverte
Lesdoel EVALUATIE
Ik weet wat gelijknamige breuken zijn.
Ik weet hoe ik een breuk kan vereenvoudigen.
5
25
Slide 24 - Diapositive
Lesdoelen
Ik kan gelijknamige breuken optellen en aftrekken.
Ik kan de uitkomst vereenvoudigen.
Slide 25 - Diapositive
Breuken optellen en aftrekken
Slide 26 - Diapositive
Breuken optellen en aftrekken
Je telt de bovenste getallen
bijelkaar op.
De onderste blijft gelijk
31+31=32
Slide 27 - Diapositive
4
-
5
Slide 28 - Diapositive
4
-
7
Slide 29 - Diapositive
Lesdoelen
Ik kan gelijknamige breuken optellen en aftrekken.
Ik kan de uitkomst vereenvoudigen.
Slide 30 - Diapositive
Lesdoel
Ik kan ongelijknamige breuken optellen en aftrekken.
Ik kan de uitkomst vereenvoudigen.
Slide 31 - Diapositive
Ongelijknamige breuken
optellen en aftrekken
Slide 32 - Diapositive
Ongelijknamige breuken
optellen en aftrekken
Maar dat kan toch niet?
Slide 33 - Diapositive
Klopt
Stap 1. Maak de breuk gelijknamig
41+82=
Slide 34 - Diapositive
De noemers zijn niet gelijk
41+82=
Noemer
= 4
Noemer
=8
Slide 35 - Diapositive
Hoe krijg je de noemer gelijk?
Stap 1. Kijk of je de kleinste noemer gelijk kan maken aan het grootste noemer
Dus:
41=
-
8
x2
41+82=
Slide 36 - Diapositive
Hoe krijg je de noemer gelijk?
Stap 1. Kijk of je de kleinste noemer hetzelfde kan maken aan het grootste noemer.
Dus:
41=
-
8
x2
Doe je beneden x 2
41+82=
Slide 37 - Diapositive
Hoe krijg je de noemer gelijk?
Stap 1. Kijk of je het kleinste noemer hetzelfde kan maken aan het grootste noemer.
Dus:
x2
41=
2
-
8
x2
Doe je boven ook x2
41+82=
Slide 38 - Diapositive
Nu kun je de breuk uitrekenen
41+82=
82+82=
84
Slide 39 - Diapositive
Vereenvoudig de breuk
82+82=
84
84=
:2
:2
41
Slide 40 - Diapositive
Maak de oefeningen
bij Domein
Getallen
Slide 41 - Diapositive
Lesdoel EVALUATIE
Ik kan ongelijknamige breuken optellen en aftrekken.