Voorzetsels

• NT2
• Beroepsopleiding
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Taalklas

Start met Numo

welke dag en datum is het morgen?

Wat betekent:
het seizoen / het jaargetijde

1. de dagen van de week
2. de zomer, de herfst, de winter, de lente
3. ander woord voor het jaar
4. de maanden van het jaar

Welk seizoen is het nu?

1. Zomer
2. Lente
3. Winter
4. Herfst

De les van vandaag

voorzetsels 

woordenschat: gezondheid en stage

samen lezen

Numo

Voorzetsels

Wat is GEEN voorzetsel?

1. links
2. uit
3. op
4. boven

Wat is het voorzetsel?

1. daar
2. tussen
3. juf
4. omdat

Wat is een voorzetsel?

1. onder
2. gaan
3. doos
4. willen

op

1. voorzetsel
2. geen voorzetsel

Voorzetsels
Wat is geen voorzetsel?

1. tijdens
2. voor
3. omdat
4. tussen

Wat zijn voorzetsels?

1. de, het, een
2. in, voor, achter
3. raam, deur, wand
4. voorlezen, voorspellen, voorzeggen

wel een voorzetsel

geen voorzetsel

op

met

tussen

over

tijdens

willen

werk

onder

krijgen

De hond zit..... de doos.

1. in
2. op
3. onder
4. naast

De kat zit ..... de doos.

1. op
2. boven
3. in
4. uit

De kat zit ...... de doos.

1. achter
2. voor
3. tegenover
4. naast

De jongen zit ..... de boom.

1. voor
2. onder
3. boven
4. naast

De vrouw zit ..... de man.

1. tussen
2. achter
3. tegenover
4. voor

De vis zwemt .... de kom.

1. in
2. op
3. onder
4. naast

De vis springt ..... de kom.

1. achter
2. naast
3. voor
4. uit

De auto rijdt ... de straat.

1. onder
2. binnen
3. door
4. tegen

De training begint ....... 19.00 uur.

1. in
2. bij
3. op
4. om

Morgen komt mijn vriendin .... mij eten.

1. bij
2. voor
3. in
4. naar

...... november komt de maand december.

1. Voor
2. Naar
3. Na
4. Naast

Wat is een voorzetsel?

Naast de trap staat een schoen.

Welk woord is het voorzetsel?

1. staat
2. schoen
3. naast
4. een

Wat is een voorzetsel?

Hij loopt snel naar huis.

Welk woord is het voorzetsels?

1. loopt
2. snel
3. naar
4. huis

Het is kwart over zes.

Welk woord is het voorzetsel?

1. zes
2. is
3. over
4. zes

Woordenschat

Gezondheid 

Wat weet jij over ziek /gezond?
(woorden/zinnen)

tegenovergestelde van ziek

1. aardig
2. lief
3. moe
4. gezond

Waar zie je
het RECEPT?

1. 
2. 
3. 

Bijsluiter ->

Wat is een bijsluiter?

Bron uitleg.

zo ziek als een ........

1. vis
2. ezel
3. schaap
4. hond

Antwoord D: hond.

zo gezond als een....

1. hond
2. paard
3. vis
4. vos

Antwoord C: vis.

ziek

gezond

"Zo gezond als een vis".

Bron plaatje.

Wat doen jullie om gezond te blijven?

Ik sport.

Ik eet gezond.

Ik ga vroeg slapen.

Ik drink genoeg water.

gezond

ongezond

Leg de begrippen gezond en ongezond uit.

gezond

• goed voor je lichaam
• 
  
• zin: Fruit eten is gezond.
  
• zin: Een gezond mens hoeft nooit naar de dokter.

Bewegen is gezond

Ik wil mijn conditie verbeteren

De conditie

Of je fit bent of niet.

Marten doet veel aan sport. Zijn _________ is goed.

1. conditie
2. klacht

sportief

1. gezondheid
2. conditie
3. iemand die veel sport
4. medicijnen

Pijn die ontstaan door
bewegen of sporten

1. conditie
2. sportief
3. blessure
4. gezondheid

Wat je van iemand kan zeggen
die veel sport

1. krachtpatser
2. stoer
3. sportief
4. sterk

Dat zeg je van iemand die veel sport.

1. De huisarts
2. De ziekte
3. Sportief
4. De conditie

wat zegt wandelen over een een persoon?

1. sportief
2. doorzettingsvermogen
3. geduldig
4. stil

Samen lezen

Numo:

Taken van de taalklas