3.2 en 3.3 - Karel de Grote 2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Paragraaf 3.2 & 3.3

Karel de Grote

deel 2

Wie was Karel de Grote?

bronopdracht Karel de Grote

 selecteer de bronnen > maak categorieen en plaats bronnen met een gelijkend onderwerp bij elkaar

bespreken

Wat vertellen deze bronnen je over Karel de Grote?

Karel de Grote

- geboren in 742

- op zijn 12e tot koning 'gezalfd' door de paus

 - 53 x oorlog voeren

- +/- 3 x rond de wereld gereisd

- overleden 814

Wat/welk verhaal vertelden de bronnen je over Karel de Grote?

Wie wist als eerste de Frankische stammen te verenigen?

1. Karel de Grote
2. Clovis
3. Pepijn III
4. Karel Martel

Wat zijn vazallen?

1. Huursoldaten die vechten voor geld
2. Ridders die een stuk land besturen
3. Krijgers die door de koning worden onderhouden
4. Trouwe onderdanen van de koning

Karel de Grote leefde in de tijd van Grieken en Romeinen.

1. Goed
2. Fout

Welke gebeurtenis had een grote invloed op de val van het Romeinse Rijk?

1. Karel de Grote wordt keizer
2. De pest
3. Slechte koningen
4. Volksverhuizingen

Van welke Germaanse stam was Karel de Grote de baas?

1. Franken
2. Saksen
3. Friezen
4. Romeinen

Wie speelde een grote rol in het verdrijven van de moslims uit Europa?

1. Clovis
2. Karel Martel
3. Pepijn III
4. Karel de Grote

Welk geloof had Clovis?

1. Romeinse godsdienst
2. Jodendom
3. Christendom
4. Islam

Voor zijn ridders was Karel de Grote de leenheer.

1. Goed
2. Fout

Waarom kon Karel de Grote niet in zijn eentje het Frankische Rijk besturen?

1. Karel de Grote woonde in Duitsland.
2. Hij hoorde bij de Franken.

1. Beide zijn goed
2. Beide zijn fout
3. 1 is goed en 2 en fout
4. 1 is fout en 2 is goed

1. Karel de Grote woonde in Duitsland.
2. Hij hoorde bij de Franken.

1. Beide zijn goed
2. Beide zijn fout
3. 1 is goed en 2 en fout
4. 1 is fout en 2 is goed

Graven en hertogen zijn voor Karel de Grote leenmannen

1. Goed
2. Fout

Een leenman splitste vaak zijn land weer in kleinere stukken land in leen aan lagere edelen.

1. Goed
2. Fout

De leenheer beloofde de leenman met raad en daad bij te staan.

1. Goed
2. Fout

het ontstaan van een standenmaatschappij

De leenheer verdeelt zijn grond in kleinere gebieden en leent  die uit aan zijn leenmannen (vazallen). In ruil voor het gebruik van de grond helpen de leenmannen hun leenheer als er gevochten moet worden. Essentieel is de onvoorwaardelijke trouw tussen leenman en leenheer.

De leenmannen kunnen de hun toebedeelde grond weer opdelen in kleinere gebieden en die weer uitlenen aan onderleenmannen (ondervazallen).  Ook hier geldt dat onvoorwaardelijke trouw essentieel is en dat de onderleenmannen hun leenheer helpen als er gevochten moet worden.

Drie standen

De eerste stand:

De geestelijken. Zij zorgden voor alles wat met geloof te maken had.

De tweede stand:

De adel. Zij bestuurden het land, verzorgden de rechtspraak en verdedigden het land als er oorlog was. 

De derde stand:

De rest van de bevolking. Zij zorgden voor het voedsel.

In de Middeleeuwse standenmaatschappij hadden de eerste en de tweede stand alle rechten, en de derde stand vrijwel alle plichten (zoals het betalen van belasting).

Aan deze verdeling werd niet getwijfeld: God heeft het zo gewild.

Dit zijn schaakstukken van een schaakspel uit de twaalfde eeuw, die ook wel The Lewis Chessman worden genoemd. Ze zijn gemaakt van walrustand.

Sleep de onderdelen naar de juiste schaakstukken.

Adel

Geestelijkheid

Ridder

Koning

Bisschop

En nu natuurlijk de belangrijkste vraag: 

Waarom wordt hij Karel de Grote genoemd?

Schrijf in het kort op waarom jij denkt dat hij zo wordt genoemd. 

Maar...

Waarom wordt hij ook 'vader van Europa' genoemd?

Schrijf in het kort op waarom jij denkt dat hij zo wordt genoemd. 

0