NK Kap1 SEIN + Vorstellen

             Herzlich Willkommen!
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

             Herzlich Willkommen!

Slide 1 - Diapositive

Heute auf dem Programm


  1. Wie ben ik?
  2. Duits klas 2
  3. Voorstellen
  4. Ziele checken
  5. Volgende les






Lernziele


Am Ende der Stunde:
  • kan ik in het Duits zeggen hoe ik heet en hoe iemans anders heet;
  • kan ik de persoonlijke voornaamwoorden in Duits gebruiken
  • Het werkwoord SEIN gebruiken.









Slide 2 - Diapositive

Wer bin ich?
- Ich bin Frau Katja Sier​
- Abkürzung: SIE​
- E-Mail: sie@hpcnet.nl​



Slide 3 - Diapositive

Wat je iedere les nodig hebt
- Agenda/planner
- Laptop (met volle accu!)
- Neue Kontakte boek (krijg je nog)
- Schrift A4 formaat.
- Pennen
- Oortjes met draad
- Goeie zin 

Slide 4 - Diapositive

Duits in klas 2 
Vaardigheden
  • Lezen
  • Luisteren
  • Schrijven
  • Spreken
Verwachtingen
  • Actief meedoen tijdens de les
  • Huiswerk maken
  • Woordenschat/grammatica leren

Slide 5 - Diapositive

Hoe vraag je in het Duits hoe iemand heet?
A
Wie alt bist du?
B
Wie heißt du?
C
Wie spät ist es?
D
Woher kommst du?

Slide 6 - Quiz

Sich vorstellen 
In duo's
Wie heißt du? 
Ich heiße ... . 

Klassikaal
Ich heiße ... . Er/Sie heißt ... . 


Slide 7 - Diapositive

Het Persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij, zij, het

wij
jullie
zij, U

Slide 8 - Diapositive

Het Persoonlijk voornaamwoord
ik                      ich
jij                      du
hij, zij, het        er, sie, es

wij                    wir
jullie                 ihr
zij, U                sie, Sie

Slide 9 - Diapositive

Het werkwoord SEIN (= zijn)
ik ben                    
jij bent                      
hij, zij, het is        

wij zijn                  
jullie zijn                 
zij zijn, U bent        

Slide 10 - Diapositive

Het werkwoord SEIN (= zijn)
ik ben                  ich bin
jij bent                 du bist
hij, zij, het is        er, sie, es ist

wij zijn                 wir sind
jullie zijn              ihr seid
zij zijn, U bent     sie, Sie sind

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Sleep het  Duitse persoonlijk voornaamwoord naar de Nederlandse  vertaling 
 (ev = enkelvoud,  mv = meervoud)
ik
jij
hij
zij (ev)
wij
jullie
het
u
zij (mv)
ich
ihr
er
es
wir
du
sie (ev)
Sie
sie (mv)

Slide 13 - Question de remorquage

(jullie) seid toll!
A
wir
B
ihr

Slide 14 - Quiz

Wo bist (jij)
A
du
B
es

Slide 15 - Quiz

(hij) ist nett
A
er
B
sie
C
es

Slide 16 - Quiz

Sabina wohnt in Alphen.
Sabina is hetzelfde als...
A
du
B
er
C
sie
D
es

Slide 17 - Quiz

Opa ist alt
Opa is hetzelfde als...
A
er
B
sie
C
es
D
ich

Slide 18 - Quiz

Ich, Kim und Sabine essen ein Eis.
Ich, Kim und Sabine zijn hetzelfde als..
A
ihr
B
wir
C
sie

Slide 19 - Quiz

Sleep de  Duitse vertaling naar de Nederlandse.
ik ben
jij bent
hij is
zij is
wij zijn
jullie zijn
het is
u bent
zij zijn
ich bin
ihr seid
er ist
es ist
wir sind
du bist
sie ist
Sie sind
sie sind

Slide 20 - Question de remorquage

Wie alt (bent u)?
(Hij is) 13 Jahre alt.
Wo (ben jij) geboren?
(Ik ben) in Berlin geboren.
(Het is) eine schöne Stadt.
sind Sie
er ist
bist du
ich bin
es ist

Slide 21 - Question de remorquage

Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?
ich ....
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?
wir ...
A
bin
B
bist
C
sind
D
seid

Slide 23 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?
es ...
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 24 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?
ihr
A
bin
B
bist
C
sind
D
seid

Slide 25 - Quiz

ik ben
Vertalen in het Duits.

Slide 26 - Question ouverte

zij is
Vertalen in het Duits.

Slide 27 - Question ouverte

Ik kan het werkwoord 'sein' in de tegenwoordige tijd gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage

=> Volgende les <=

Neem al je spullen mee!
  • Laptop
  • Schrift
  • Pennen
  • Oortjes met draad
 => volgende les <=
     HUISWERK !!!!
LEER:
- persoonlijk vnw
- werkwoord sein

MAAK:
Online: 10+11+12

Slide 29 - Diapositive