Het werkwoord 'sein' (K1)

Leerdoelen
  • Je kunt het persoonlijk voornaamwoord gebruiken

  • Je kunt het werkwoord 'sein' in de tegenwoordige tijd gebruiken
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen
  • Je kunt het persoonlijk voornaamwoord gebruiken

  • Je kunt het werkwoord 'sein' in de tegenwoordige tijd gebruiken

Slide 1 - Diapositive

Kijk op blz. 18 van je boek in het groene vlak.

Slide 2 - Diapositive

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord -- (ev = enkelvoud  -- mv = meervoud)
ik
jij
hij
zij (ev)
wij
jullie
het
u
zij (mv)
ich
ihr
er
es
wir
du
sie (ev)
Sie
sie (mv)

Slide 3 - Question de remorquage

(jullie) seid toll!

(toll = leuk)
A
wir
B
ihr

Slide 4 - Quiz

Wo bist (jij)?
A
du
B
es

Slide 5 - Quiz

(hij) ist nett.

(nett = aardig)
A
er
B
sie
C
es

Slide 6 - Quiz

Sabina wohnt in Alphen.
Sabina is hetzelfde als...
A
du
B
er
C
sie
D
es

Slide 7 - Quiz

Opa ist schon sehr alt.
Opa is hetzelfde als...
A
er
B
sie
C
es
D
ich

Slide 8 - Quiz

Ich, Kim und Sabine essen ein Eis.
Ich, Kim und Sabine zijn hetzelfde als..
A
ihr
B
wir
C
sie

Slide 9 - Quiz

Willst (jij) auch essen

Slide 10 - Question ouverte

(ik) kann lernen

Slide 11 - Question ouverte

(wij) haben Spaß
(Spaß = plezier)

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord in het Duits:
zij (enkelvoud)

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord in het Duits:
jullie

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord in het Duits:
u

Slide 15 - Question ouverte

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord in het Duits:
hij

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord in het Duits:
zij (meervoud)

Slide 17 - Question ouverte

Ik kan de persoonlijke voornaamwoorden gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage

Slide 19 - Diapositive

Sleep de juiste Duitse vertaling naar de Nederlandse 
ik ben
jij bent
hij is
zij is
wij zijn
jullie zijn
het is
u bent
zij zijn
ich bin
ihr seid
er ist
es ist
wir sind
du bist
sie ist
Sie sind
sie sind

Slide 20 - Question de remorquage

Wie alt (bent u)?
(Hij is) 13 Jahre alt.
Wo (ben jij) geboren?
(Ik ben) in Berlin geboren.
(Het is) eine schöne Stadt.
sind Sie
er ist
bist du
ich bin
es ist

Slide 21 - Question de remorquage

Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?
ich ....
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?
wir ...
A
bin
B
bist
C
sind
D
seid

Slide 23 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?
es ...
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 24 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord sein?
ihr
A
bin
B
bist
C
sind
D
seid

Slide 25 - Quiz

ik ben
Vertalen in het Duits.

Slide 26 - Question ouverte

zij is
Vertalen in het Duits.

Slide 27 - Question ouverte

wij zijn
Vertalen in het Duits.

Slide 28 - Question ouverte

(Bent u) ____ ___ Frau Meyer?

Slide 29 - Question ouverte

Ik kan het werkwoord 'sein' in de tegenwoordige tijd gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Sondage

Slide 32 - Diapositive