Syndroom van Down

Syndroom van Down
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Syndroom van Down

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al van het syndroom van Down?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn jouw leervragen over Syndroom van Down

  • Wat zijn je eigen leervragen over het Syndroom van Down? Schrijf deze op. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het eind van de les kun je vertellen:
  • Ik kan benoemen wat de oorzaak is van het syndroom van Down
  • Ik kan benoemen wat de kenmerken zijn van iemand met het syndroom van Down
  • Ik kan benoemen welke ziektebeelden het meeste voorkomen bij mensen met het syndroom van Down
  • Ik kan benoemen hoe de diagnose wordt gesteld bij het syndroom van Down
  • Ik kan in eigen woorden uitleggen wat het syndroom van Down is

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Syndroom van Down 
combinatie van een verstandelijke beperking en lichamelijke symptomen. 
Syndroom van Down word veroorzaakt door een extra chromosoom (trisomie 21). 
Normaal 23 paar chromosomen, dus  46 chromosomen. Bij syndroom van down 3x chromosoompaar 21. 

Syndroom van Down heeft altijd een verstandelijke beperking tot gevolg. 

Slide 6 - Diapositive

Een chromosoom bestaat uit DNA met het erfelijke materiaal. Deze chromosoom bevindt zich in de kern van de cel

De fout in de chromosomen ontstaat 
bij de vorming van eicellen in de eierstok.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de kenmerken van mensen met het Syndroom van Down
  • Scheefstaande ogen
  • Een extra huidplooi over de binnenste ooghoeken (amandelvormige ogen) 
  • Een kleine schedel en relatief weinig achterhoofd
  • Asymmetrisch oren
  • Een relatief kleine mond en een dikke gegroefde tong
  • Een brede korte nek
  • Korte armen, benen en voeten
  • Korte brede handen
  • Kleine kromme pinken
  • Ruimte tussen de eerste en tweede teen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke ziektebeelden komen het meeste voor bij het syndroom van Down 
  • Maag-, darm- of hartproblemen
  • Problemen met het gehoor
  • Epilepsie
  • Herseninfarcten
  • Diabetes
  • Dementie op jonge leeftijd



Slide 9 - Diapositive

Naast deze kenmerken is er bij het downsyndroom sprake van veelvoorkomende gezondheidsproblemen.

• Hartafwijkingen: in 35 tot 40% van de gevallen is er sprake van ernstige hartafwijkingen. De meeste hartafwijkingen zijn operatief te verhelpen.

• Infecties: door verminderde weerstand is er verhoogde kans op infecties aan de luchtwegen en klachten als keel-, oor- en bijholteontsteking.

• Oogafwijkingen en slechthorendheid veroorzaakt door middenoorontsteking. Dit is mede oorzaak van de vertraagde taalontwikkeling.

• Spijsverteringsproblemen: een vernauwing van de slokdarm of van de twaalfvingerige darm kan hiervan de oorzaak zijn. Dit kan operationeel worden verholpen.

• Gebitsafwijkingen: vertraagde of verstoorde ontwikkeling van het gebit met daardoor een verhoogd risico op cariës.

• Vervroegd verouderingsproces: naast stofwisselingsproblemen, diabetes en een te traag werkende schildklier komen ook andere ouderdomsziekten als dementie of depressies al op jongere leeftijd voor.

• Overgewicht: doordat mensen met het syndroom van Down kleiner zijn dan hun leeftijdsgenoten is er meer kans op overgewicht.

• Grotere kans op coeliakie.

• Gemiddeld worden mensen met het downsyndroom 50 tot 60 jaar, soms overlijden ze op veel jongere leeftijd, maar ouder kan ook. De meest kritieke fase met betrekking tot de gezondheidsproblemen ligt in de eerste levensjaren.

Hoe wordt de diagnose van het syndroom van Down vastgesteld

Slide 10 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe wordt de diagnose syndroom van Down vastgesteld 
NIPT-test
Bloedafname moeder, zitten cellen in van de placenta (DNA) wordt onderzocht op chromosoomafwijkingen

Vlokkentest of vruchtwaterpunctie
Vlokkentest worden cellen uit de placenta gehaald via vagina of buikwand
Vruchtwaterpunctie wordt vruchtwater uit de baarmoeder gehaald door punctie via buikwand
De vlokkentest levert DNA van de placenta, dat bijna altijd hetzelfde is als dat van de baby De vruchtwaterpunctie levert DNA van de baby zelf. Nadeel kans op miskraam. 

Na de geboorte: uiterlijke kenmerken en chromosoomonderzoek 



Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe begeleid je iemand met het syndroom van Down 
De begeleiding is heel verschillend: 

Van zelfstandig wonen met een paar uur hulp in de week tot wonen met anderen met intensieve 24-uursbegeleiding.


Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht in tweetallen
https://studentalbeda.sharepoint.com/:w:/r/sites/STU-Onderwijs-vig-vp/_layouts/15/Doc.aspx?sourcedoc=%7B86DD1FD1-91EA-4E47-866F-F72814A6D4FA%7D&file=LA-PAAF-Syndroom-van-Down%20.docx&action=default&mobileredirect=true
  • Werk de bovenstaande vragen uit in tweetallen. 
  • (leeractiviteit 3, vraag 2 hoef je niet te maken!)
  • Tijd: 45 min
  • Inleveren via teams

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik kan in eigen woorden uitleggen:
Wat de oorzaak is van het syndroom van Down
Wat de kenmerken zijn van iemand met het syndroom van Down
Welke ziektebeelden het meeste voorkomen bij mensen met het syndroom van Down
Hoe de diagnose wordt gesteld bij het syndroom van Down


Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg in je eigen woorden uit wat het syndroom van Down is.

Slide 17 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk cijfer geef je deze les?
110

Slide 18 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions