Leestekens 7 (B3_W1_L3)

Wat weet ik nog over LEESTEKENS?
Denk aan hoofdletters, punten, komma's, citaten etc.
1 / 24
suivant
Slide 1: Carte mentale
SpellingBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat weet ik nog over LEESTEKENS?
Denk aan hoofdletters, punten, komma's, citaten etc.

Slide 1 - Carte mentale

1e woord

Slide 2 - Question ouverte

2e woord

Slide 3 - Question ouverte

3e woord

Slide 4 - Question ouverte

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord wordt gebruikt als bijvoeglijk naamwoord (om extra informatie te geven over een zelfstandig naamwoord).

Je herkent het door: de/het/een _________ (tafel)
Je schrijft zoals je het zegt volgens de normale spellingsregels.
(voorbeeld: De uitgeputte kinderen/ het gemaakte huiswerk)

Slide 5 - Diapositive

VERWARMEN

Ik heb mezelf _____________.

Slide 6 - Question ouverte

KOOP [tt]

_____________ jij een broodje voor mij?


Slide 7 - Question ouverte

VERZOEKEN [tt]

Barend en Annelies _____________ om hun spreekbeurt uit te stellen.

Slide 8 - Question ouverte

BLIJKEN

Dat is uit het onderzoek _____________.

Slide 9 - Question ouverte

REPAREREN[vt]

Vorige maand _____________ mijn vader mijn step.

Slide 10 - Question ouverte

KIEZEN [vd]

Het _____________ kind trok zich terug uit de race

Slide 11 - Question ouverte

a) jan zegt: 'Dit is makkelijk'.
b) Jan zegt: 'Dit is makkelijk.'
c) Jan zegt dit: 'Is makkelijk.'
d) Jan zegt:' Dit is makkelijk.'
A
jan zegt: 'Dit is makkelijk'.
B
Jan zegt: 'Dit is makkelijk.'
C
Jan zegt dit: 'Is makkelijk.'
D
Jan zegt:' Dit is makkelijk.'

Slide 12 - Quiz

a) 'Dit is makkelijk', zegt Jan.
b) Dit is makkelijk, zegt Jan.
c) 'Dit is makkelijk zegt', Jan.
d) 'Dit is makkelijk': zegt Jan.
A
'Dit is makkelijk', zegt Jan.
B
Dit is makkelijk, zegt Jan.
C
'Dit is makkelijk zegt', Jan.
D
'Dit is makkelijk': zegt Jan.

Slide 13 - Quiz

moeder ziet een vogel ze roept jan kom eens kijken
A
Moeder ziet. Een vogel. Ze roept: 'Jan, kom eens kijken!'
B
Moeder ziet een vogel ze roept. 'Jan, kom eens kijken!'
C
Moeder ziet een vogel. Ze roept: 'Jan, kom eens kijken!'
D
Moeder ziet een vogel ze roept: 'Jan, kom eens kijken!'

Slide 14 - Quiz

piet gaat winkelen hij koopt een pen een potlood en een gum
A
Piet gaat winkelen hij koopt een pen, een potlood en een gum.
B
Piet gaat winkelen. Hij koopt een pen, een potlood en een gum.
C
Piet gaat winkelen. Hij koopt een pen een potlood en een gum.
D
Piet gaat winkelen. Hij koopt een pen, een potlood, en een gum.

Slide 15 - Quiz

CITATEN
De meester zegt: 'De les gaat over leestekens.'
'De les gaat over leestekens', zegt de meester.

M
oeder vraagt: 'Hoe was school vandaag?'
'Hoe was school vandaag?' vraagt moeder.

Slide 16 - Diapositive

mieke zegt ik loop naar school

Slide 17 - Question ouverte

vind jij nijmegen mooi vraagt karel

Slide 18 - Question ouverte

karel vraagt vind jij nijmegen mooi

Slide 19 - Question ouverte

ik loop naar school zegt mieke

Slide 20 - Question ouverte

mieke zegt ik loop naar school

Slide 21 - Question ouverte

Wat heb ik geleerd?

Slide 22 - Carte mentale

Hoe heb ik gewerkt?

Slide 23 - Carte mentale


A
Ik snap dit 100%
B
Ik wil extra uitleg

Slide 24 - Quiz