week 20 les 2 gustar W2A

¡Buenos días!
Hoy es ....................... 16 de ...................
¿Qué vamos a hacer?
  • nog een keer.....werkwoorden klinkerwisseling
  • gustar
  • vocabulario
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

¡Buenos días!
Hoy es ....................... 16 de ...................
¿Qué vamos a hacer?
  • nog een keer.....werkwoorden klinkerwisseling
  • gustar
  • vocabulario

Slide 1 - Diapositive

volver, tú

Slide 2 - Question ouverte

pedir, yo

Slide 3 - Question ouverte

querer, ellos

Slide 4 - Question ouverte

poder, él

Slide 5 - Question ouverte

empezar, vosotros

Slide 6 - Question ouverte

servir, tú

Slide 7 - Question ouverte

dormir, usted

Slide 8 - Question ouverte

entender, yo

Slide 9 - Question ouverte

¿Qué tal?
Ging het goed? ¡ Muy bien! 


Ging het minder goed?
 
Oefen nog een keer met de lesbrief op de volgende pagina. 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

gustar/encantar/doler
Welke vormen van deze werkwoorden gebruik je?

Wanneer gebruik je welke vorm?

Met welke woorden geef je aan wie iets leuk vindt of wie er pijn heeft?



de derde persoon e.v. en de derde persoon m.v. (él/ellos)
gusta/encanta/duele + zelfstandig nw. e.v. of een werkwoord
gustan/encantan/duelen + zelfstandig nw. m.v
met het meewerkend voorwerp: me, te, le, nos, os, les

Slide 12 - Diapositive

gustar/encantar/doler
  • Om nadruk te leggen kan je het beklemtoonde meew. vw. ervoor zetten: a mí, a tí, a él, a Pedro, etc.
  • Om te zeggen hoe leuk je iets vindt kan je zeggen: me gusta mucho/me gusta bastante
  • Hoe kan je zeggen dat je ergens niet van houdt?
No me gusta

Slide 13 - Diapositive

¿Qué le gusta a Augustin y qué no le gusta?
......¿y qué no le gusta?

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Lien