H5 Grammatica Zinsdelen

Programma voor vandaag

Herhalen van leerstof over voegwoorden en samengestelde zinnen.

Nieuwe leerstof: zinsdeelzinnen leren herkennen.

Maken van opdrachten: zinsdeelzinnen zoeken.


1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Programma voor vandaag

Herhalen van leerstof over voegwoorden en samengestelde zinnen.

Nieuwe leerstof: zinsdeelzinnen leren herkennen.

Maken van opdrachten: zinsdeelzinnen zoeken.


Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Nelleke bidt iedere dag, want ze gelooft dat God haar dan helpt.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
bijzin + hoofdzin
C
hoofdzin + bijzin
D
bijzin + bijzin

Slide 4 - Quiz

Omdat Nelleke iedere dag bidt, zal God haar helpen.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
bijzin + hoofdzin
C
hoofdzin + bijzin
D
bijzin + bijzin

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Dat is zo, aangezien ik altijd gelijk heb. - Wat is (de schikking) van het voegwoord?
A
zo = nevenschikkend
B
zo = onderschikkend
C
aangezien = nevenschikkend
D
aangezien = onderschikkend

Slide 7 - Quiz

Ik heb gelijk, want ik ben slim. - Wat is (de schikking) van het voegwoord?
A
gelijk = nevenschikkend
B
gelijk = onderschikkend
C
want = nevenschikkend
D
want = onderschikkend

Slide 8 - Quiz

Kenmerken hoofdzin
Kenmerken bijzin
pv + ow staan naast elkaar 
pv + ow zijn gescheiden 
verbonden door onderschikkend voegwoord
zin begint met nevenschikkend voegwoord
zin kun je vaak wel zelfstandig gebruiken
zin kun je vaak niet zelfstandig gebruiken

Slide 9 - Question de remorquage

Enkelvoudig
Hoofdzin
Bijzin
Ik heb zin om koekjes te bakken
Ik ga naar ballet
want dat vind ik leuk
Ik doe de afwas
omdat ik het moet doen
Omdat ze 15 jaar getrouwd zijn
geven papa en mama een groot feest.
Ik heb zin in de pauze, dan kan ik lekker buitenspelen.

Slide 10 - Question de remorquage

'Weet je nog welke boeken je in klas 1 hebt gelezen?'
Met welk woord begint de bijzin?

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Vidéo

Zinsdeelzinnen
Bijzinnen vormen een zinsdeel in een hoofdzin: ond, lv, mv en bwb.
Lewis Hamilton is een betere coureur dan Max Verstappen.
            ond

Die coureur die al zeven keer wereldkampioen is geworden, is een betere
            ond
 coureur dan Max Verstappen.

Slide 13 - Diapositive

Zinsdeelzinnen bepalen
 
1. Zoek de bijzin.

2. Vervang de bijzin door één woord (of woordgroep).

3. Ontleed de hoofdzin.

4. Het zinsdeel van het woord is ook de zinsdeelzin.


Slide 14 - Diapositive


A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 15 - Quiz


A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 16 - Quiz

Volgende les:
1. {(Wie fanatiek studeert), haalt goede resultaten}

Wie fanatiek studeert = bijzin

Bijzin kan je veranderen in 1 woord -> iemand

{Iemand haalt goede resultaten}

Iemand = onderwerp
Bijzin = ow-zin
Zinsdeelzinnen - voorbeeld
Zo vind je welk zinsdeel de bijzin is:
  1. Bepaal wat de hoofdzin is
  2. Geef grenzen aan van de bijzin(nen)
  3. Vul in plaats van de bijzin een woord(groep) in
  4. Ontleed de hoofdzin en stel vast welk zinsdeel de ingevulde woordgroep is.
  5. De bijzin is hetzelfde zinsdeel als de ingevulde woordgroep. 

Slide 17 - Diapositive

Ik neem mijn paraplu mee, {omdat het vanmiddag gaat regenen}.
Wat is het type zinsdeelzin?
A
onderwerpszin
B
bijwoordelijke bepalingszin
C
lijdend voorwerpzin
D
gezegdezin

Slide 18 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit wat een zinsdeelzin is.

Slide 19 - Question ouverte

Maak van het zinsdeel tussen haakjes een zinsdeelzin.

[Een diabetespatiënt] krijgt tegenwoordig vaak een insulinepompje.

Slide 20 - Question ouverte

Opdrachten


Maak opdracht 1 en 2 van 'H5 Grammatica' in Nieuw Nederlands.

Slide 21 - Diapositive