2HV1-07-02

2HV1 - 27-01
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

2HV1 - 27-01

Slide 1 - Diapositive

Wat hebben we vorige les gedaan?
  • Tip voor iedereen: oefen met Duolingo (in de les maar vooral ook thuis)
  • Korte herhaling bijvoeglijk naamwoord + sleepvraag
  • Oefenen met luisteren
  • Grandes Lignes: hoofdstuk 2, onderdeel F lire (= lezen)

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?

Slide 3 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord: plaats in het Nederlands
In het Nederlands staat het bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord (cadeau, moeder, uitje)

Een leuk cadeau
Een lieve moeder
Een gezellig uitje

Slide 4 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord: plaats in het Frans
Het bijvoeglijk naamwoord komt in het Frans meestal achter het zelfstandig naamwoord​
La voiture rouge​ = de rode auto
La maison carrée = het vierkante huis​
La chaise grise = de grijze stoel​
La bouteille vide = de lege fles​

Slide 5 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord: plaats in het Frans -> uitzonderingen
​Deze bijvoeglijk naamwoorden staan voor het zelfstandig naamwoord:
bon (= goed / lekker)                   petit (= klein)
beau (= mooi)                                 nouveau (= nieuw)
grand (= groot)                               vieux (= oud)
petit (= klein)


J’ai un grand frère.                               Ik heb een grote broer.
Il habite dans une belle maison.    Hij woont in een mooi huis.







Slide 6 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord: onregelmatige vormen
De volgende bijvoeglijk naamwoorden hebben een onregelmatige vorm. 


mannelijk                          vrouwelijk
enkelvoud meervoud enkelvoud meervoud                 vertaling
bon              bons             bonne        bonnes                        goed/lekker
beau           beaux           belle            belles                            mooi
nouveau   nouveaux   nouvelle     nouvelles                    nieuw
vieux           vieux             vieille          vieilles                          oud

un vieux chien        = een oude hond
une vieille vache  = een oude koe

Slide 7 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord: vorm

Slide 8 - Diapositive

Koppel het juiste bijvoeglijk naamwoord aan de zinnen
noire
grande
grand
petit
noir
nouvelle
petite
nouvelles
nouveau
nouveaux
Une  (zwarte) vache (zwarte)
J'ai une (grote) soeur (grote).
Pierre a acheté une (nieuwe) voiture (nieuwe)
Cécile a gagné une (klein) fortune (klein)
Un (nieuw) record (nieuw) pour Cristiano Ronaldo

Slide 9 - Question de remorquage

Écouter (= luisteren)

a). Lees de onderstaande zinnen.
b). Luister daarna naar het fragment over de Dag van de Solidariteit. 
c). Kruis het juiste antwoord aan. 
 1 Waar speelt het luisterfragment zich af?
 A op school
 B op het gemeentehuis
 C in een restaurant















Slide 10 - Diapositive

Antwoord vraag 1
A op school
La journée de la solidarité
Aujourd'hui, c'est une journée spéciale. Marie et Louis sont élèves au collège Victor Hugo à Lille. Ils ont organisé un petit déjeuner pour aider les Restos du Coeur.

Slide 11 - Diapositive

Écouter (= luisteren)

2 Waarover vertelt Marie?
 A over wat de leerlingen kunnen eten bij dit ‘Solidariteitsontbijt’.
 B over wat de Restos du Cœur doen met het ingezamelde geld.
 C over hoe de leerlingen zelf de Restos du Cœur kunnen helpen.

Slide 12 - Diapositive

Antwoord vraag 2
B over wat de Restos du Cœur doen met het ingezamelde geld.

Maintenant, Marie va nous expliquer pourquoi il est tellement important de donner de l'argent aux Restos du Coeur.
Marie: Avec votre argent, les restos du coeurs peuvent aider les gens qui n'ont pas d'argent pour acheter de la nourriture. Nous avons déjà assez d'argent pour cinquante paniers. Dans chaque panier, on trouve par exemple deux boîtes de légumes, cinq kilos de pommes de terre...


Slide 13 - Diapositive

Écouter (= luisteren)
 vrai (waar) of faux (niet waar)
1 Van het geld voor het ontbijt gaat de helft naar de Restos du Cœur.
2 Het is 9 uur ’s ochtends. 
3 Als drinken is er melk, sinaasappelsap en water.
4 Met het geld helpen ze arme mensen.
5 De school geeft nog eens 100 mandjes extra.

Slide 14 - Diapositive

Antwoord vraag 3
1. faux Les élèves ont payé 8 (huit) euros pour participer à ce petit déjeuner. 3 (trois) euros pour le petit déjeuner et 5 (cinq) euros pour les Restos du Coeur.
2. faux Il est 8 (huit) heures
3. vrai Comme boisson, il y a du lait, du jus d'orange ou tout simplement de l'eau
4. vrai Avec votre argent, les Restos du Coeur peuvent aider les gens qui n'ont pas d'argent pour acheter de la nourriture
5. faux L'école a décidé de donner 50 (cinquante) paniers de plus aux Restos du Coeur.

Slide 15 - Diapositive

Grandes Lignes hoofdstuk 2, onderdeel F (lire = lezen)
Je gaat een tekst over bijzondere huizen lezen. Aan het eind van deze les ken je woorden over dit thema en kun je ze gebruiken. 


Slide 16 - Diapositive

Maken: Grandes Lignes hoofdstuk 2, onderdeel F
24a: bekijk de tekst, lees titel+introductie en beantwoord de vragen in 't Nederlands
24b: lees de tekst en vink 't juiste antwoord aan (meerdere antwoorden mogelijk)
25a: bekijk 't plaatje en vul de juiste woorden in bij de cijfers (opties staan erboven)
25b: zoek de vertalingen v/d woorden in de kruiswoordpuzzel. Franse woorden staan in de tekst
25c: teken je huis op 'n blaadje en beschrijf 't in min. 6 woorden (net als in opdracht 25)
26a: kies Max, Rihanna of Mbappé + beantwoord de vragen. Antwoorden staan in de tekst
26c: combineer de woordjes
26d: lees de tekst opnieuw en vink de juiste beweringen aan

Klaar? Ga de woordjes/zinnetjes E+F leren van hoofdstuk 2 met SlimStampen/van papier of ga Frans oefenen met Duolingo.

Slide 17 - Diapositive

Wat hebben we vandaag gedaan?
  • Tip voor iedereen: oefen met Duolingo (in de les maar vooral ook thuis)
  • bijvoeglijk naamwoord kort herhaald + sleepvraag
  • Geoefend met luisteren
  • Grandes Lignes: gemaakt hoofdstuk 2, onderdeel F lire (= lezen)

Slide 18 - Diapositive