QUIZ GHZ

QUIZ GHZ
SUCCES allemaal!!
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

QUIZ GHZ
SUCCES allemaal!!

Slide 1 - Diapositive

Wat betekend ODD
A
Opstandig gedrag
B
Vreemd gedrag
C
Oppositional Defiant Disorder
D
Opposistioneel opstandig gedrag

Slide 2 - Quiz

Epilepsie is een aandoening van het centraal zenuwstelsel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Welke vormen van epilepsie zijn er?
A
Clonische, tonische en antonische epilepsie
B
Partiele en complexe epilepsie
C
Gegeneraliseerde epilepsie en status epilepticus
D
Partiele en gegeneraliseerde epilepsie

Slide 4 - Quiz

Bij welke aanval is het bewustzijn gedaald?
A
Eenvoudige partiële aanval
B
Complex partiële aanval

Slide 5 - Quiz

Wat is een EEG
A
Elektrocardiogram
B
Elektro-encefalografie
C
CT-scan van de hersenen
D
MRI-scan van de hersenen

Slide 6 - Quiz

Welke bewering over het tonisch-clonisch insult is waar?
A
Schokken zien we bij de tonische fase, verkramping tijdens de clonische fase
B
Verkramping zien we tijdens de tonische fase, schokken tijdens de clonische fase

Slide 7 - Quiz

Wat zijn oorzaken van epilepsie?
A
Ademstilstand, trauma, CVA
B
Hartinfarct, infectie, trauma
C
Trauma, infectie, tumor
D
CVA, tumor, voedselvergiftiging

Slide 8 - Quiz

Wat is risicosignalering
A
Het in een vroeg stadium signaleren van (gezondheids)risico's bij de zorgvrager
B
Het in een vroeg stadium signaleren van (gezondheids) risico's bij de zorgvrager die het vast let in het zorgleefplan
C
Het in een vroeg stadium signaleren van (gezondheids) risico's bij een zorgvrager die het vastlegt in het zorgleefplan en waar indien nodig actie op wordt ondernomen,
D
Het signaleren van berustcomplicaties bij langdurige bedrust,

Slide 9 - Quiz

Op welke gebieden signaleer je risico's?
A
Medicatiegebruik, huidletsel, vallen, incontinentie, depressie, ondervoeding | overgewicht
B
Je bent op allerlei gebieden bewust van de risico's voor zorgvragers.
C
Pijn, medicatie, huidletsel, delier, incontinentie, depressie, ondervoeding en overgewicht
D
Dit hoort niet bij je taak.

Slide 10 - Quiz

Wanneer doe je aan risicosignalering
A
Wanneer een zorgvrager in zorg komt en daarna eens per half jaar
B
Bij een "niet pluis" gevoel of wanneer de gezondheidstoestand van de zorgvrager veranderd
C
A en B zijn beiden thuis
D
A en B zijn beiden onjuist

Slide 11 - Quiz

Hoe pak je risicosignalering aan?
A
Signaleren-verkennen-plannen en doen-evalueren en bijstellen
B
Verkennen-plannen en doen- evalueren en bijstellen
C
verkennen-signaleren-plannen en doen-evalueren
D
evalueren-verkennen- plannen en doen- evalueren

Slide 12 - Quiz

Wanneer is er sprake van een verstandelijke beperking
A
IQ tussen 70-90
B
IQ lager dan of gelijk aan 70
C
minder functioneren door een trauma

Slide 13 - Quiz

Wat betekent de PKU
A
Phenylketonurie
B
ontwikkelingsstoornis
C
erfelijkheid
D
stofwisselingsziekte

Slide 14 - Quiz

Wat zijn uiterlijke kenmerken van het syndroom van Down
A
veel haar
B
ondergewicht
C
lange vingers
D
een grote tong

Slide 15 - Quiz

Welke niveaus van ontwikkeling in GHZ zijn er?
A
Diep, ernstig, matig, licht
B
laag, ernstig, matig en licht
C
geen
D
Diep, ernstig, matig, licht

Slide 16 - Quiz

Met autisme word je geboren?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Voor autisme kan je een pilletje nemen zodat je er geen last meer van hebt
A
Waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Een ander woord voor autisme is een informatieverwerkingstoornis

A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Hoeveel mensen met autisme hebben een verstandelijke beperking?
A
20%
B
40%
C
60%
D
80%

Slide 20 - Quiz

Wat is geen symptoom van het syndroom van rett
A
Scoliose
B
Stereotiepe handbewegingen
C
Geen vooruitgang in ontwikkeling
D
kleinere schedel

Slide 21 - Quiz

Hoeveel meisjes per jaar worden geboren met het syndroom van rett
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 22 - Quiz

Welk uiterlijke kenmerken komen niet voor bij mensen met het prader willi syndroom?
A
Amandelvormige ogen
B
ze zijn dan kleiner gemiddeld
C
omlaag krullende mondhoeken
D
groot voorhoofd

Slide 23 - Quiz

Wat is geen risico factoren bij hechtingsproblemen
A
Adoptiekind
B
Pleegkind
C
Huilbaby's
D
Goede omgeving

Slide 24 - Quiz

Wat is methodisch werken?
A
Stappen maken
B
volgens mijn eigen visie werken
C
Methodisch werken houdt in dat je volgens een vaste werkwijze werkt.

Slide 25 - Quiz

Uit hoeveel stappen bestaat methodisch werken
A
4
B
8
C
10
D
6

Slide 26 - Quiz

Tekst
Klassiek autisme
PDD NOS
Asperger
Milde vorm ASS
Neiging tot ouwelijk praten
Weinig wederkerigheid

Slide 27 - Question de remorquage

DE UITSLAG!!
Einde van de QUIZ

Slide 28 - Diapositive