Taal herhaling thema 7

Taal herhaling thema 7
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

Taal herhaling thema 7

Slide 1 - Diapositive

Ik voel mij klaar voor de 'taal verkennen' toets.
A
Gaat helemaal goedkomen.
B
Ik twijfel.
C
Helemaal niet klaar voor.

Slide 2 - Quiz

Soms heeft een persoonsvorm 'tt' of 'dd'


"Romulus en Remus stichtten Rome duizenden jaren geleden."

Slide 3 - Diapositive

Schrijf de stam van de persoonsvorm op en schrijf de uitgang erachter. 



Romulus en Remus stichtten Rome duizenden jaren geleden.

Slide 4 - Diapositive

Achmed wachtte al uren op de bus.

Slide 5 - Question ouverte

Ze vermeldde de titel van het boek bij haar boekbespreking.

Slide 6 - Question ouverte

Wanneer heeft een persoonsvorm 'tt' of 'dd'?
A
Als de stam eindigt op een t of een d.
B
Als de zin in de verleden tijd is.
C
Als het hele werkwoord op een t of d eindigt.
D
Als de zin in de tegenwoordige tijd is.

Slide 7 - Quiz

Een zelfstandig naamwoord maken van een werkwoord

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

werkwoorden

Slide 10 - Carte mentale

Slide 11 - Diapositive

zelfstandige naamwoorden

Slide 12 - Carte mentale

Maak van het onderstreepte werkwoord een zelfstandig naamwoord. 



Roos sprong op het bed. De benedenburen werden gek van het .....................

Slide 13 - Diapositive

Maak van het onderstreepte werkwoord een zelfstandig naamwoord. 



Roos sprong op het bed. De benedenburen werden gek van het gespring.

Slide 14 - Diapositive

Inge selecteert tien gedichten. Ze maakt een ......

Slide 15 - Question ouverte

Roos zucht en steunt. Als ze klaar is, slaakt ze een .... van opluchting.

Slide 16 - Question ouverte

De dokter behandelde mijn wond. De ...... ging goed.

Slide 17 - Question ouverte

persoonlijke voornaamwoorden

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Onderstreep de persoonlijk voornaamwoorden in de zin. 



Hij maande ons stil te zijn. 

Slide 20 - Diapositive

"Jullie gaan dat niet doen," schreeuwde hij.

Slide 21 - Question ouverte

Hij kon hem niet horen zingen.

Slide 22 - Question ouverte

woorden afbreken

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Verdeel de onderstreepte woorden in lettergrepen.


De bomen in de bossen stonden in bloei. 

Slide 25 - Diapositive

Verdeel de onderstreepte woorden in lettergrepen.


De bomen in de bossen stonden in bloei. 
bo - men             bos - sen

Slide 26 - Diapositive

De studio was afgehuurd.

Slide 27 - Question ouverte

De tassen waren vol na het winkelen.

Slide 28 - Question ouverte

Ik voel mij klaar voor de 'taal verkennen' toets.
A
Gaat helemaal goedkomen.
B
Ik twijfel.
C
Helemaal niet klaar voor.

Slide 29 - Quiz