Hoofdstuk 10 les 15 november

Les 15 november 2022

Nu komt de              uit de                        .


Nu komt de aap uit de mouw = Nu weten we wat de waarheid is. (Finally there's the truth).

Huiswerk:
Luisteren naar Nederlandse muziek.
Leren de werkwoorden hebben en zijn
Maken opdracht 13 bladzijde 137
    
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2HBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Les 15 november 2022

Nu komt de              uit de                        .


Nu komt de aap uit de mouw = Nu weten we wat de waarheid is. (Finally there's the truth).

Huiswerk:
Luisteren naar Nederlandse muziek.
Leren de werkwoorden hebben en zijn
Maken opdracht 13 bladzijde 137
    

Slide 1 - Diapositive

We gaan luisteren en meelezen met de tekst van 'blauwe dag' van Suzanne en Freek.
Wat betekent blauwe dag in dit lied?

Slide 2 - Diapositive

Wij .......... een nieuwe fiets
A
heb
B
heeft
C
hebt
D
hebben

Slide 3 - Quiz

Zij .......... jarig vandaag.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 4 - Quiz

Zij ........... een nieuwe jas.
A
heb
B
hebben
C
hebt

Slide 5 - Quiz

Ik ........... een nieuwe broek.
A
heb
B
hebt
C
hebben
D
heeft

Slide 6 - Quiz

(zijn of hebben) Ik .......... 40 jaar

Slide 7 - Question ouverte

(Hebben of zijn) Hij...........een broer.

Slide 8 - Question ouverte

(hebben of zijn)
Jullie ...............gisteren een nieuw huis gekocht.

Slide 9 - Question ouverte

(hebben of zijn)
Hij ............ op vakantie geweest.

Slide 10 - Question ouverte

Opdracht 13 bladzijde 137

Vul de juiste prepositie in.



Slide 11 - Diapositive

Hoofdstuk 10 Bij de fietsenmaker bladzijde 142/143



Samen lezen: 
Onderstreep de werkwoordsvormen van hebben en zijn.
Het zijn er 15 in totaal. 
Maak opdracht 1 waar of niet waar? bladzijde 145
Maak opdracht 2 wat zeg je? bladzijde 145





Slide 12 - Diapositive

10.4 bedoelen en betekenen bladzijde 146

present        imperfectum                    perfectum
bedoelen     bedoelde/ bedoelden    heeft bedoeld

Bijvoorbeeld: 
Ik zie daar een verkeersbord 
Wat betekent dat?

Heb jij gisteren iets uit je duim gezogen?
Wat bedoelt u?
Heb jij gisteren iets verzonnen? Niet de waarheid gesproken



Slide 13 - Diapositive

Fiets

Slide 14 - Carte mentale

Opdracht 5 en 6: Bij de fietsenmaker.
A = de klant                                         B= de fietsenmaker
- Begin met een groet                  - Groet terug en vraag wat je voor                                                                     hem/ haar kunt doen?
- Vertel dat je een probleem        -Vertel dat je hem/ haar kunt                 hebt met je fiets.                            helpen en dat je de fiets in orde                                                                        maakt.
-Vertel dat je op zoek bent naar    - Noem 1 voordeel en 1 nadeel van 
een racefiets                                       deze fiets
- Vraag wat de prijs is?                       - vertel wat de prijs is
- Vraag hoe oud de fiets is?               - vertel wat de prijs is
- Vertel of je de fiets gaat kopen    - Sluit vriendelijk af
of niet


Slide 15 - Diapositive

infinitief
stam (ik-vorm
imperfectum
perfectum
betalen
ik betaal
ik betaalde
heb betaald
werken
ik werk
ik werkte
heb gewerkt
stoppen
ik stop
ik stopte
ben gestopt
krabben
ik krab
ik krabde
heb gekrabd
wensen
ik wens
ik wenste
heb gewenst
vieren
ik vier
ik vierde
heb gevierd
Regelmatige werkwoorden:
Regel van SoFT KeTCHuP: -d of -t

Slide 16 - Diapositive

Opdracht 7 bladzijde 148
Lees de zinnen hardop voor in tweetallen
Rol A en Rol B wissel daarna van rol











timer
5:00

Slide 17 - Diapositive

Huiswerk:
- Leren woordenlijst bladzijde 143 en 144.
- Maken opdracht 1 bladzijde 144 en 
opdracht 8 bladzijde 149 en 150. 
(Gebruik Lesson up en bladzijde 282 t/m 285)

Spreken:
- Je moet weten hoe je de zinnen van opdracht 7 bladzijde 148 en 149 in de Imperfectum/ past zet. Je hoeft dit niet op te schrijven.
Ik zeg: Vandaag voel ik me niet lekker.
Student zegt: Vandaag voelde ik me niet lekker.
Ik zeg: Vandaag blijf ik tot 14:00 uur.
Student zegt: Gisteren bleef ik ook tot 14.00 uur.

Slide 18 - Diapositive