M2 NK PTO3 Wiederholung I

Willkommen Mavo 2
Woche 9 - Stunde 2
PTO 3 Wiederholung
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Willkommen Mavo 2
Woche 9 - Stunde 2
PTO 3 Wiederholung

Slide 1 - Diapositive

Heute
Am Ende dieser Stunde ...
  • ... kan ik können, dürfen, müssen en wissen in de tegenwoordige tijd vervoegen.
  • ... kan ik de (meesten) woorden van Kapitel 8 gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Übersicht PTO 3 Deutsch
1) Neue Kontakte, Kapitel 8
  • Lernliste N-D, Seite 98 (werkboek B)
  • Lernliste D-N, Seite 98/99 (werkboek B)
  • Grammatik A + B, Seite 99/100
  • Sprachmittel, Seite 101
  • Digitaal
  • Geen woordenboek Duits toegestaan (eigen taal/Nederlands/Engels = ok).

Slide 3 - Diapositive

Profielkeuzeformulier
Wiederholung: Sprachmittel
1. Wat draag je graag?
  • Was trägst du gerne?

2. Ik draag vaak sneakers of laarzen.
  • Ich trage oft Sneakers oder Stiefel.

3. De trui is heel erg sportief.
  • Der Pullover ist sehr sportlich.

Slide 4 - Diapositive

Profielkeuzeformulier
Grammatik A, Seite 80

Slide 5 - Diapositive

Modale hulpwerkwoorden in het Duits:
1. können = kunnen
2. mögen = lusten, aardig vinden, leuk vinden
3. dürfen = mogen
4. müssen = moeten (noodzaak, wat niet anders kan)
5. sollen = moeten (de wil van iemand anders, een bevel)
6. wollen = willen
(7. wissen = weten)

Slide 6 - Diapositive

Modalverben im Präsens (tegenwoordige tijd)
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
ich
muss
kann
will
soll
darf
mag
du
musst
kannst
willst
sollst
darfst
magst
er/sie/es
muss
kann
will
soll
darf
mag
wir
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
ihr
müsst
könnt
wollt
sollt
dürft
mögt
sie
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
Sie
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen

Slide 7 - Diapositive

'Wissen' im Präsens (= tegenwoordige tijd)
wissen
ich
weiß
du
weißt
er/sie/es
weiß
wir
wissen
ihr
wisst
sie
wissen
Sie
wissen

Slide 8 - Diapositive

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Aufgabe 1, Seite 162

Slide 9 - Diapositive

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Lösung: Aufgabe 1, Seite 162

Slide 10 - Diapositive

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Aufgabe 2, Seite 162
  1. weiß
  2. Dürfen
  3. darf
  4. muss
  5. Wissen
  6. kann
  7. müssen
  8. Könnt

Slide 11 - Diapositive

Agenda
  1. Terugblik PTO 2
  2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
  3. Profielkeuzeformulier invullen 
Aufgabe 5, Seite 164
  1. mag
  2. mögen
  3. mag
  4. Wollt
  5. will
  6. sollst
  7. soll
  8. soll

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

Hausaufgaben
Machen:
- Aufgabe 3, Seite 163

Lernen:
- Woordenlijst N-D, Seite 98
- Grammatik A, Seite 80

Slide 14 - Diapositive