M2A NK Kapitel 8 E (II)

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Willkommen Mavo 2

Woche 7 - Stunde 2

Grammatik

Heute

Am Ende dieser Stunde ...

• ... weet ik hoe ik sollen, wollen en mögen in de tegenwoordige tijd moet vervoegen.
• ... kan ik sollen, wollen en mögen in de tegenwoordige tijd vervoegen. 

Agenda

1. Terugblik PTO 2
2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
3. Profielkeuzeformulier invullen 

Hausaufgabenkontrolle: Aufgabe 21, Seite 82

Profielkeuzeformulier

Grammatik A, Seite 80

Hulpwerkwoorden in het Duits:

1. können = kunnen

2. mögen = lusten, aardig vinden, leuk vinden

3. dürfen = mogen

4. müssen = moeten (noodzaak, wat niet anders kan)

5. sollen = moeten (de wil van iemand anders, een bevel)

6. wollen = willen

(7. wissen = weten)

Profielkeuzeformulier

Grammatik B, Seite 83

Modalverben im Präsens (tegenwoordige tijd)

	müssen	können	wollen	sollen	dürfen	mögen
ich	muss	kann	w i ll	soll	darf	m a g
du	musst	kannst	w i ll st	soll st	darfst	m a g st
er/sie/es	muss	kann	w i ll	soll	darf	m a g
wir	müssen	können	wollen	sollen	dürfen	mögen
ihr	müsst	könnt	woll t	soll t	dürft	mög t
sie	müssen	können	wollen	sollen	dürfen	mögen
Sie	müssen	können	wollen	sollen	dürfen	mögen

'Wissen' im Präsens (= tegenwoordige tijd)

	wissen
ich	weiß
du	weißt
er/sie/es	weiß
wir	wissen
ihr	wisst
sie	wissen
Sie	wissen

Er zijn 2 kenmerken!

1: de klank (klinker) verandert in het enkelvoud (= ich, du en er/sie/es) (behalve bij sollen!)

2: de ich- en de er/sie/es- vorm zijn gelijk en krijgen GEEN uitgang!

Agenda

1. Terugblik PTO 2
2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
3. Profielkeuzeformulier invullen 

Aufgabe 24, 84

1. soll
   
2. sollt
   
3. wollen
   
4. will
   
5. Magst
   
6. Mögen

Profielkeuzeformulier

Aufgabe 25, Seite 84

1. Mögt
   
2. mag
   
3. Willst
   
4. wollen
   
5. sollst
   
6. will
   
7. mag
   
8. soll

Profielkeuzeformulier

Grammatik B, Seite 83

quizlet.com

Hausaufgaben

Machen:

- Aufgabe 26, Seite 84/85

Lernen:

- Grammatik B, Seite 83