Toets H2&H3

Oefentoets H2 en H3 grammatica

1 / 32

Slide 1: Diapositive

DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Oefentoets H2 en H3 grammatica

Slide 1 - Diapositive

Ergänze die Personalpronomen im dritten Fall

Slide 2 - Diapositive

Er will mit ..... einkaufen gehen. (jou)

Slide 3 - Question ouverte

Wir sind bei ..... zu Hause. (haar)

Slide 4 - Question ouverte

Wir gehen zu ..... (u)

Slide 5 - Question ouverte

Er will mit ..... ein Geschenk kaufen. (mij)

Slide 6 - Question ouverte

Übersetze die Präpositionen mit Personalpronomen

Slide 7 - Diapositive

van jullie

Slide 8 - Question ouverte

na jou

Slide 9 - Question ouverte

naar haar

Slide 10 - Question ouverte

bij hen

Slide 11 - Question ouverte

van het

Slide 12 - Question ouverte

van hen

Slide 13 - Question ouverte

bij u

Slide 14 - Question ouverte

met mij

Slide 15 - Question ouverte

Übersetze und ergänze die richtige Form im Präteritum

Slide 16 - Diapositive

Hoe vervoeg je het woord tussen haakjes in de verleden tijd?:
ich ______ (wissen)

Slide 17 - Question ouverte

Hoe vervoeg je het woord tussen haakjes in de verleden tijd?:
sie (ev) ________ (müssen)

Slide 18 - Question ouverte

Hoe vervoeg je het woord tussen haakjes in de verleden tijd?:
du __________ (wollen)

Slide 19 - Question ouverte

Hoe vervoeg je het woord tussen haakjes in de verleden tijd?:
er ________ (dürfen)

Slide 20 - Question ouverte

Hoe vervoeg je het woord tussen haakjes in de verleden tijd?:
sie (mv) _______ (können)

Slide 21 - Question ouverte

du ..... (mogen)

Slide 22 - Question ouverte

er ..... (kunnen)

Slide 23 - Question ouverte

ihr .....(willen)

Slide 24 - Question ouverte

Sie ..... (weten)

Slide 25 - Question ouverte

wir .....(moeten)

Slide 26 - Question ouverte

er .....(moeten)

Slide 27 - Question ouverte

Wat zijn de modale werkwoorden?

Sleep de modale werkwoorden hierheen

mogen

eten

zijn

kunnen

hebben

willen

gaan

praten

lezen

moeten

lopen

Slide 28 - Question de remorquage

Zoek de juiste uitgangen (v.t.) van de modale werkwoorden bij elkaar.

ich konn-

wir woll-

du durf-

ihr wuss-

er muss-

sie soll-

ten

test

tet

Slide 29 - Question de remorquage

De modale werkwoorden

moeten

kunnen

mogen

willen

weten

können

dürfen

müssen

wollen

wissen

Slide 30 - Question de remorquage

Dit vind ik van de stof (mijn vertrouwen in de toets en hoe deze quiz ging):

😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Sondage

Dit heb ik eventueel nog extra nodig voor de toets:

Slide 32 - Carte mentale