Herhaling H10 BOA

In welke wet staat dat de opsporingsambtenaar alle ruimtes mag betreden ter opsporing bij een verdachte of een verdenking?
A
Wetboek van strafvordering.
B
Grondwet.
C
Algemene wet op het binnentreden.
1 / 16
suivant
Slide 1: Quiz
Handhaver toezicht en veiligheidMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

In welke wet staat dat de opsporingsambtenaar alle ruimtes mag betreden ter opsporing bij een verdachte of een verdenking?
A
Wetboek van strafvordering.
B
Grondwet.
C
Algemene wet op het binnentreden.

Slide 1 - Quiz

In welke wet is staat het huisrecht beschreven?
A
Wetboek van strafvordering.
B
Wetboek van strafrecht.
C
Grondwet.

Slide 2 - Quiz

Mag een opsporingsambtenaar een woning betreden zonder toestemming van de bewoner?
A
Ja.
B
Nee.
C
Ja, maar met een schriftelijke machtiging van minimaal de HOvJ.
D
Ja, maar met een schriftelijke machtiging van minimaal de OvJ.

Slide 3 - Quiz

Tot hoe lang is de schriftelijke machtiging geldig nadat deze is afgegeven?
A
1 dag.
B
2 dagen.
C
3 dagen.
D
4 dagen.

Slide 4 - Quiz

Een winkel kan onder het begrip woning vallen.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 5 - Quiz

Binnen hoeveel dagen moet een afschrift van het proces-verbaal aan de bewoner ter beschikking worden gesteld?
A
1 dag.
B
2 dagen.
C
3 dagen.
D
4 dagen.

Slide 6 - Quiz

Jan is politieagent. Hij krijgt in de nacht een melding van een inbraak. De bewoners liggen vermoedelijk te slapen. Hij wil de woning betreden. Wat moet hij nu hebben?
A
Een schriftelijke machtiging van de HOvJ.
B
Een schriftelijke machtiging van de OvJ.
C
Niets, hij kan zo naar binnen.

Slide 7 - Quiz

Jan is opsporingsambtenaar. Hij wil een verdachte aanhouden die een woning in is gerend. De woning is het huis van de ouders van de verdachte. Hij belt aan en de vader geeft toestemming om de woning te betreden. Hij gaat naar binnen, maar nu zegt de moeder dat hij weg moet. Wat moet Jan nu doen?
A
De woning verlaten.
B
Binnen blijven.

Slide 8 - Quiz

Jan is opsporingsambtenaar. Hij wil een verdachte aanhouden die een woning in is gerend. De woning is het huis van de ouders van de verdachte. Hij belt aan en de vader geeft toestemming om de woning te betreden. Hij gaat naar binnen, maar nu zegt de zoon (16 jaar) dat hij weg moet. Wat moet Jan nu doen?
A
De woning verlaten.
B
Binnen blijven.

Slide 9 - Quiz

Jan is opsporingsambtenaar. Hij wil een verdachte aanhouden die zijn eigen woning in is gerend. Hij heeft een schriftelijke machtiging tot binnentreden. Binnen gekomen hoort hij dat de verdachte in een kast zit. Wat mag hij nu doen?
A
De kast openen en de verdachte eruit halen.
B
Een machtiging vragen aan de OvJ voor een doorzoeking ter aanhouding.

Slide 10 - Quiz

Wanneer mag een opsporingsambtenaar een woning betreden (indien schriftelijke machtiging) zonder legitimatie en mededeling van het doel van binnentreden (meerdere antwoorden zijn goed)?
A
Bij gevaar.
B
Als dit schadelijk kan zijn voor het opsporingsonderzoek.
C
Bij VH-feiten als dit schadelijk kan zijn voor het opsporingsonderzoek.
D
Dit mag altijd.

Slide 11 - Quiz

Als de opsporingsambtenaar binnentreedt zonder mededeling doel en legitimatie is dit toegestaan als hij oordeelt dat dit gevaar kan opleveren.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 12 - Quiz

De opsporingsambtenaar mag met een schriftelijke machtiging de woning betreden om 1:00 uur in de nacht als de bewoner niet thuis is (meerdere antwoorden zijn goed).
A
Dit mag.
B
Dit mag indien dringend noodzakelijk.
C
Dit mag indien de machtiging dit uitdrukkelijk bepaalt.
D
Dit mag alleen het AT.

Slide 13 - Quiz

De schriftelijke machtiging tot binnentreden met een opsporingsdoel kan alleen worden afgegeven door de OvJ en de Advocaat Generaal van het gerechtshof.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 14 - Quiz

Een OvJ kan, als dit in een wet is geregeld, zonder toestemming en zonder machtiging een woning betreden.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 15 - Quiz

Een verdachte van mishandeling wordt een dag na deze mishandeling gesignaleerd. Twee bevoegde opsporingsambtenaren gaan naar de plaats waar hij gezien is. Zij hebben toestemming van de OvJ om de verdachte buiten heterdaad aan te houden. Daar aangekomen loopt de verdachte en kerk binnen. Er is geen dienst aan de gang. Mogen zij nu de kerk in om de verdachte aan te houden?
A
Ja.
B
Nee.

Slide 16 - Quiz