AFP 31 mei

Juxtaglomerulaire cellen, nieren, RAAS, bijnieren, bloedsuikerspiegel
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
AFPMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Juxtaglomerulaire cellen, nieren, RAAS, bijnieren, bloedsuikerspiegel

Slide 1 - Diapositive

juxtaglomulaire cellen
  • bevinden zich in alle functionele nier eenheden
  • endocriene cellen die renine afgeven wanneer de bloeddruk onder een bepaalde grens daalt
  • zet angiotensinogeen om in angiotensine, wat zorgt voor vasoconstrictie
  • stimuleert bijnierschors om aldosteron af te geven aan het bloed, dit heeft via zoutafscheiding in de nieren indirect invloed op de bloeddruk  

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Bijnieren (glandula suprarenalis)

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

2 hormoonklieren
  1. Bijnierschors, de cortex
  2. Bijniermerg, de medulla

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Cortex
corticosteroïden
  • mineralocorticoïden
  • glucocorticoïden
  • geslachtshormonen

Slide 8 - Diapositive

mineralocorticoiden
  • hebben invloed op de zoutensamenstelling van het bloed, met name natrium en kalium
  • 95% is aldosteron, stimuleert terug resorptie van natrium en uitscheiding van kalium, produktie wanneer:
  1.  Na gehalte in het bloed daalt
  2. Ka gehalte in het bloed stijgt
  3. bloedvolume daalt
  4. bloeddruk stijgt
  5. toename angiotensine in het bloed

Slide 9 - Diapositive

Glucocorticoïden
Invloed op de glucose huishouding
  • belangrijkste is cortisol (hydrocortison ) wordt onder invloed van bijnierschors stimulerend hormoon uit de hypofyse voorkwab geproduceerd
  • de aanmaak van ACTH (adrenocorticotroop hormoon) wordt door cortisol remmend terug gekoppeld
  • in een lichaam in stress is verhoogde cortisol productie

Slide 10 - Diapositive

Adrenocorticotroop hormoon

Slide 11 - Diapositive

Effect cortisol
  • bloedsuikerspiegel stijgt, lichaam in stress heeft meer suiker nodig
  • remmende werking op normale ontsteking reacties en vorming afweer stoffen
  •  antagonist van insuline

Slide 12 - Diapositive

geslachtshormonen
  • ondersteunen de geslachtshormonen die door de geslachtsklieren zelf gemaakt worden
  • heel kleine hoeveelheden

Slide 13 - Diapositive

Medulla
  • bestaat vooral uit zenuwweefsel
  • wordt aangestuurd door hypofyse achterkwab
  • cellen die hormonen produceren zijn neurosecretorische cellen: neurosecretie
  • adrenaline en noradrenaline

Slide 14 - Diapositive

Adrenaline
  • vluchthormoon
  • veel doelwitorganen
effecten:
  1. bloedsuikerspiegel gaat omhoog
  2. hart gaat sneller kloppen, HMV en RR gaat omhoog
  3.  pupillen worden wijder
  4. vasodilatatie in skeletspieren en spierspanning neemt toe
  5. vasoconstrictie in huid en spijsverteringskanaal
  6. als de situatie langer duurt:
  7. vasodilatatie in de huid en zweetklieren activeren
  8. verslappen sluitspieren anus en blaas

Slide 15 - Diapositive

Noradrenaline
  • 3-4 x minder dan adrenaline
  • effecten vergelijkbaar
  • noradrenaline meer effect op bloeddrukstijging en minder op hartwerking en skeletspieren

Slide 16 - Diapositive

Eilandjes van Langerhans

Slide 17 - Diapositive

  • Eilandjes van Langerhans  bestrijken maar 1% van het klierweefsel
  • alphacellen produceren glucagon
  • betacellen produceren insuline
  • deltacellen produceren somatostatine

Slide 18 - Diapositive

  • insuline: bevorderd omzetting naar glycogeen in de spieren en lever en stimuleert de lichaamscellen om glucose op te nemen
  • glucagon: stimuleert de omzetting van glycogeen naar glucose
  • insuline en glucagon zijn antagonisten
  • somatostatine: zorgt voor homeostase door zowel aanmaak van insuline als van glucagon te kunnen remmen

Slide 19 - Diapositive

De prikkel is de bloedglucosewaarde gedetecteerd door de betacellen
Laag: betacellen geven signaal aan alfacellen -> glucagon wordt afgegeven -> glycogeen wordt in de lever omgezet in glucose en aan het bloed afgegeven -> waarde stijgt

Hoog: betacellen produceren insuline ->
glucose wordt omgezet in glycogeen en opgeslagen in de lever
-> waarde daalt

Slide 20 - Diapositive