Herhaling H4 p1tm4

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Herhaling Hoofdstuk 4 p 1 tm 4

armoedegrens:

- de armoedegrens: hoeveel geld heb je nodig om aan de basis     levensbehoeften te voldoen

- levensbehoeften: een dak boven je hoofd, eten, kleren 

in arme landen ligt de armoedegrens ___ dan in rijke landen

1. hoger
2. de armoede grens is in elk land gelijk
3. lager

de armoede grens wordt in elk land individueel bepaald:

- in armere landen ligt de armoedegrens lager dan in rijke landen:

               --> verschil in inkomens tussen landen zorgen voor dit                            verschil 

- In Nederland is het gemiddelde inkomen hoger dan bijvoorbeeld Angola

beroepsbevolking:

de beroepsbevolking is opgedeeld in 3 groepen:

- primaire (landbouw) sector

- secundaire (industriële) sector

- tertiaire (diensten) sector

Welke sector in een land het grootst is, zegt veel over de welvaart van een land

van welk land zou deze grafiek kunnen zijn?

1. Nederland
2. Angola
3. Japan
4. Brazilië

van welk land zou deze grafiek kunnen zijn?

1. Mali
2. Indonesië
3. Verenigde Staten
4. Argentinië

het bruto binnenlands product per hoofd

-het bruto binnenlands product (bbp/hoofd): dit alles wat er in een jaar in een land wordt verdient, gedeeld door alle inwoners van een land.

- valkuil: het is een gemiddelde en zegt nog niks over ongelijkheid in een land!

wat voor bbp/hoofd zou bij deze grafiek kunnen horen

1. een hoog bbp/hoofd. bijv. 41.000 euro
2. een laag bbp/hoofd. bijv. 700 euro

de wereld ingedeeld:

- centrumlanden: de meest ontwikkelde landen --> grote tertiaire sector, hoog bbp/hoofd, 

- semi-periferie: snel ontwikkelende landen --> grote secundaire sector, snel groeiende economie, snel toenemende welvaart

- periferie: ontwikkelingslanden --> grote primaire sector, laag bbp/hoofd

centrum landen

semi-periferie

periferie

Verenigde Staten 

Angola

Brazilië

Noorwegen

Mali

ongelijkheid 

sociale ongelijkheid: grote verschillen in welvaart tussen groepen mensen

regionale ongelijkheid: grote verschillen in welvaart en welzijn tussen gebieden in een land

globalisering

globalisering: de wereld wordt 'kleiner'. Er kunnen snellere connecties tussen mensen en landen gemaakt worden.

- bijv: vroeger moest je met de boot naar de Verenigde Staten, dit kostte een paar maanden. Tegenwoordig kan je met het vliegtuig, dit kost je 9 uur. 

- bijv: vroeger was er contact door middel van brieven, dit kostte een paar dagen. Tegenwoordig stuur je een appje, dit wordt dezelfde seconde nog afgeleverd. 

- hierdoor krimpt de relatieve afstand tussen plekken in de wereld.

- ook zorgt dit voor een hechtere connectie tussen landen: in plaats van alleen handel tussen Nederland en België, is er nu handel tussen landen van over de hele wereld

oorzaken globalisering

- steeds meer multinationale ondernemingen (mno's): één bedrijf heeft fabrieken in meerdere landen

- na 1990 openen landen hun grenzen voor de wereldhandel --> handel met andere landen wordt makkelijker

- de komst van internet en computers zorgen voor snellere connecties met personen in andere landen

- vervoer via schepen en vliegtuigen wordt goedkoper

gevolgen globalisering

na 1980 veranderen er 2 dingen in de wereld door globalisering:

- de rol van de blokken verandert: 

   --> vroeger werden grondstoffen van de periferie naar het centrum gebracht om hier halffabricaten en eindproducten van te maken

   --> nu worden grondstoffen uit de periferie naar de semi-periferie gebracht --> dit komt door de lagere lonen in deze landen

- de welvaart verschuift:

   --> de semi-periferie landen zullen steeds meer een vergelijkbare welvaart hebben als in de centrumlanden,

Ik wil nog uitleg over: