Motieven

Motieven
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsHBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Motieven

Slide 1 - Diapositive

Definitie en kenmerken 
(tekstintern) motief

Slide 2 - Diapositive

  • Een noemer waar bepaalde concrete of abstracte elementen van een tekst worden ondergebracht
     
  • KENMERKEN: 
  • Aanduiding van een betekenisdragende eenheid in het verhaal.
  • Zowel op niveau van de narratieve situatie (de manier waarop de verteller het verhaal organiseert) als op het niveau van de taaluitdrukking (stijl en beeldspraak).


Slide 3 - Diapositive

Definitie literair-historisch motief

Slide 4 - Diapositive

Een ‘semantische eenheid’ uit het arsenaal van de cultuur- of literatuurgeschiedenis. 

(Hier gaat het dus om meerdere teksten/cultuuruitingen).

Slide 5 - Diapositive

Onderscheid
tekstinterne motieven

Slide 6 - Diapositive

  1. Concreet motief
    * verhaal of gebonden motief
    * vrij motief
    * Leidmotief 
  2. Abstract motief 🤓 HG
  3. Eindinterpretatie 
    * hoofdmotief
    * grondmotief
    * spiegeltekst/mis en abyme  

Slide 7 - Diapositive

Definitie en kenmerken
concreet motief 

Slide 8 - Diapositive

  • Motief dat aanwijsbaar is op het verhaal- of tekstniveau.
    Je moet de gebeurtenissen kunnen aanwijzen

  • Verzamelterm voor:
    * verhaal- of gebonden motieven
    * vrije motieven
    * Leidmotieven 

Slide 9 - Diapositive

Definitie en kenmerken 
verhaalmotief of 
gebonden motief

Slide 10 - Diapositive

  • Een noemer die verschillende teksteenheden met elkaar verbindt op het niveau van handelingen. 🤓 VERBINDT Ezelsbruggetje (gebeurtenissen – groen markeren)
  • Zijn gebonden: komen voor in de fabel én sujet.
    Constitueren de fabel. 
  • Zijn dynamisch: dragen bij aan de ontwikkeling van het verhaal. 
  • Het in de zon lopen met capuchon door zusje
  • Het in elkaar trappen van het fietsje door de ik-figuur
  • Het inpakken van de auto door vader
  • Het aangeven van de spullen door moeder


Slide 11 - Diapositive

Definitie en kenmerken 
vrij motief

Slide 12 - Diapositive

  • Een noemer die verschillende uitweidingen, beschrijvingen of karaktertekeningen met elkaar verbindt. 🤓 VERBINDT
  • Zijn statisch: draagt niet bij aan de ontwikkeling van de geschiedenis.
  • Alleen in de sujet terug te vinden.
  • Ezelsbruggetje (beschrijvingen – blauw markeren)
     
  • De beschrijving van ‘nerveuze/dwangmatige/neurotische trekken’ van de hoofdpersoon: ‘enigszins nerveus aangelegd’ (p. 175.) ‘trots nerveuze aanleg en periodieke buien van melancholie’ (p.175) De beschrijving van ‘de vogelachtige trekken’ van de opticien en de dame naast de kale heer.

Slide 13 - Diapositive

Definitie en kenmerken 
Leidmotief  
🤓 OPVALLEN BINGHAM

Slide 14 - Diapositive

  • Een noemer van bepaalde woorden of woordcombinaties die geregeld letterlijk in de tekst worden herhaald; deze herhaling gaat opvallen en we gaan er een bepaalde betekenis aan hechten.
  • DOEL:
    Dient vaak om personages te karakteriseren.
    Het gaat om een letterlijke herhaling (Bingham & Co).

Slide 15 - Diapositive

Wat is het verschil tussen verhaalmotieven en vrije motieven?

Slide 16 - Diapositive

Verhaalmotieven: bij gebeurtenissen.
Vrije motieven: beschrijvingen, uitweidingen of karaktertekeningen.

Slide 17 - Diapositive

Noemer die de lezer onderscheidt op het niveau van vertelde gebeurtenissen

Slide 18 - Diapositive

  • Verhaalmotieven: op niveau van geschiedenis/fabel én sujet.
  • Vrije motieven: alleen op niveau van verhaal/sujet (niet op niveau van geschiedenis/fabel)
  • Leidmotiven: alleen op niveau van verhaal/sujet.

Slide 19 - Diapositive

Definitie en kenmerken
abstract motief

Slide 20 - Diapositive

  • Noemer waaronder verschillende concrete motieven kunnen worden ondergebracht
  • Een abstract motief is dus niet meer aanwijsbaar op tekstniveau, maar heb je als lezer zelf ‘bedacht’.
  • Is subjectief, je kunt er van mening over verschillen.
    Bijvoorbeeld ziekte in een psychologische roman, je geeft zelf invulling aan de vraag waarom de ziekte iedere keer terugkomt.

Slide 21 - Diapositive

Definitie en kenmerken eindinterpretatie

Slide 22 - Diapositive

  • Hoofdmotief
  • Noemer die de betekenis van de tekst als geheel uitdrukt.
    Noemer waaronder de meeste (dus niet alle) abstracte motieven van een tekst kunnen worden ondergebracht. 
  • Grondmotief
    Speciaal soort hoofdmotief: noemer die op het hoogste abstractieniveau alle andere motieven in zich omvat.
  • Spiegeltekst/mise en abyme
    Passages die de betekenis van de tekst als geheel spiegelen. Het grondmotief komt expliciet ter sprake.

Slide 23 - Diapositive