Woordenschat H2

WELKOM 

bij Nederlands 



1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

WELKOM 

bij Nederlands 



Slide 1 - Diapositive

Planning vandaag
  • planning periode 
  •  woordenschat h2
  • opdracht 

Slide 2 - Diapositive

Periode A
Woordenschat H1 t/m 6
Toetsmoment: maandag 11 november 

Slide 3 - Diapositive

Opdrachtje
  • Pak de woordenlijst erbij.
  • Schrijf vijf woorden op.
  • Geef die aan je buur.
  • Degene naast je moet daarvan een synoniem opschrijven.
  • Als je klaar bent, kun je nakijken

Slide 4 - Diapositive

Over welke woordraadstrategie hebben we het de vorige les gehad?
  • Zoek een synoniem  
  • = een ander woord met dezelfde betekenis 
  • Voorbeeld: lawaai en herrie 

Slide 5 - Diapositive

Woordenschat H2: 
zoek een omschrijving of definitie


  1. Een onbekend woord in een tekst kun je soms begrijpen doordat er een omschrijving van dat woord bij staat (vind je bijvoorbeeld in het woordenboek).                  Voorbeeld: conservatorium = school waar je opgeleid wordt tot beroepsmusicus.
  2. Een definitie is een heel nauwkeurige omschrijving van een woord of begrip (vind je bijvoorbeeld in leerboeken).                                                                                                                                   Voorbeeld: Parallellogram = een vierhoek met twee paren evenwijdige zijden

Slide 6 - Diapositive

Opdrachtje 

Denk een minuut na. Weet je de betekenis van de volgende woorden nog?


  • doubleren 
  • de gedoodverfde winnaar
  • legendarisch 
  • markant 
  • de journalist
timer
1:00

Slide 7 - Diapositive

Opdrachtje: antwoorden
doubleren – zitten blijven 
de gedoodverfde winnaar – de favoriet 
legendarisch – zo beroemd dat er nog steeds over gesproken wordt 
markant – opmerkelijk
de journalist – verslaggever 

Slide 8 - Diapositive

Vandaag: 
Leren: betekenis van een woord vinden aan de hand van een omschrijving.

Maken: woordenschat h1 en h2. 

Daarna: kijken we de opdrachten na en controleren we wat je nog weet.



Nog niet af? Zet de opdrachten in je daltonplanagenda bij donderdag. 
timer
10:00

Slide 9 - Diapositive






Hoe kun je punten halen?
1. de betekenis van een woord raden
2. als mensen op jullie antwoord stemmen 






  • Je bent een team met z'n vieren. 
  • Ik laat een woord zien, jullie schrijven op wat (je denkt dat) het woord betekent.
  • Je laat dit niet aan andere teams zien! 
  • Lever jullie antwoord bij mij in. 
  • Ik lees de antwoorden voor.
  • Overleg een minuut met je team, wat jullie denken dat het goede antwoord is. 
  • Je mag niet op jezelf stemmen. 



Slide 10 - Diapositive

Woordenboekspel
  • Sjaskelen 
  • =drinken

  • Flottielje
  • =een formatie van kleine oorlogsschepen (onderdeel van een grote vloot)

  • Abeluinig
  • = stuntelig

Slide 11 - Diapositive

Woordenboekspel
  • Mantiek
  • = de toekomst voorspellen

  • Printanière 
  • = jonge groenten 
timer
1:00

Slide 12 - Diapositive

Affiche
A
Aantrekkelijk; mooi
B
Niet openbaar optreden, als proef
C
In de handen klappen ter goedkeuring
D
Aanplakbiljet

Slide 13 - Quiz

Synoniem voor:
amusant
A
Verdrietig
B
Leuk
C
Niet leuk
D
Somber

Slide 14 - Quiz

afgunst
A
jaloezie
B
arrogantie
C
valsheid
D
achterbaksheid

Slide 15 - Quiz

Wat is een
aanfluiting?
A
als er op straat naar je gefloten wordt
B
iets wat schandalig slecht is
C
iets vermakelijks
D
een proefoptreden

Slide 16 - Quiz

Wat is
adembenemend?
A
Het kapsel van meneer Tak
B
iets heel boeiends, moois of spannends
C
de temperatuur in het lokaal van het Antonius
D
iets zeer vermakelijks

Slide 17 - Quiz

Wat betekent : auditie
A
voorstelling
B
wedstrijd
C
laten zien wat je kunt

Slide 18 - Quiz

Wat betekent applaudisseren?
A
juichen
B
in de handen klappen

Slide 19 - Quiz

attractief
A
attractie
B
aantrekkelijk
C
voorstelling
D
adembenemend

Slide 20 - Quiz

Animo
A
Belangstelling
B
Doolhof
C
Mening, inzicht
D
Verhouding

Slide 21 - Quiz

Kies de juiste omschrijving voor
artistiek
A
zin om aan iets deel te nemen
B
aantrekkelijk; mooi
C
creatief; kunstzinnig
D
afgang; iets wat schandalig slecht is

Slide 22 - Quiz