2 vmbo-bk Thema 4.3 Je bloedsomloop: Je hart

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

4.3 Je hart

Slide 2 - Diapositive

wat gaan we vandaag doen?
herhalen vorige lessen: 4.1 Bloed en 4.2 Bloedsomloop
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 4.3 Je hart
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 3 - Diapositive

herhalen 4.2 Bloedsomloop
Belangrijkste begrippen:
- bloedsomloop
- dubbele bloedsomloop: de kleine en de grote bloedsomloop

Slide 4 - Diapositive

In rode bloedcellen zit hemoglobine.
Waar zorgt deze stof voor?
A
Het vervoeren van voedingsstoffen.
B
Een ronde vorm geven aan de cellen.
C
De rode kleur geven aan de cellen.

Slide 5 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de Bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 6 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak
van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Afweer

Slide 7 - Quiz


Welke soort bloedcel wordt aangegeven met de letter R?
A
Rode bloedcel
B
Witte bloedcel
C
Bloedplasma
D
Bloedplaatje

Slide 8 - Quiz

Welk bestanddeel van het bloed bestrijdt ziekteverwekkers?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 9 - Quiz

Kleine bloedsomloop
Grote bloedsomloop
alle organen
longen
zuurstofrijk- zuurstofarm
van linker harthelft naar rechter harthelft
van rechter harthelft
naar linker harthelft
zuurstofarm-zuurstofrijk

Slide 10 - Question de remorquage

Welk bestanddeel van het bloed zorgt ervoor dat bloed kan stollen?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes

Slide 11 - Quiz

In welke bestanddelen van het bloed komen celkernen voor?
A
alleen in rode bloedcellen
B
alleen in witte bloedcellen
C
in rode bloedcellen en bloedplaatjes
D
in rode en witte bloedcellen

Slide 12 - Quiz

Iemand met bloedarmoede voelt zich voortdurend zwak en moe. Een mogelijke oorzaak is een tekort aan ijzerzouten? Hoe noemen we deze ijzerzouten?

Slide 13 - Question ouverte

 
Bekijk de afbeelding hiernaast. Welke bloedvaten horen bij de kleine bloedsomloop?
A
Bloedvat 2 en 3
B
Bloedvat 3 en 4
C
Bloedvat 2 en 5

Slide 14 - Quiz


Bekijk de afbeelding hiernaast. In welke bloedvaten stroomt zuurstofrijk bloed?
A
1 en 2
B
2 en 3
C
1 en 3
D
3 en 4

Slide 15 - Quiz

Welke bloedsomloop wordt beschreven? Hart - Slagaders - Alle organen - Aders - Hart
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 16 - Quiz

Welke bloedsomloop begint in de linkerharthelft?
A
Grote Bloedsomloop
B
Kleine Bloedsomloop

Slide 17 - Quiz

1 (6) In welke bloedsomloop wordt zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 18 - Quiz

herhalen: bloedsomloop
de mens heeft een dubbele bloedsomloop:
- kleine bloedsomloop
- grote bloedsomloop


Het bloed stroomt per omloop 2x door het hart, vandaar de naam: dubbele bloedsomloop.

Slide 19 - Diapositive

herhalen: bloedsomloop
kleine bloedsomloop:
- het bloed stroomt van de rechterhelft van het hart naar de longen
- in de longen wordt zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven
- vanuit de longen stroomt het bloed weer terug naar de linkerhelft van het hart

Slide 20 - Diapositive

herhalen: bloedsomloop
grote bloedsomloop:
- vanuit de linkerhelft van het hart gaat het bloed naar de organen in het hele lichaam
- in de organen wordt zuurstof afgegeven aan de cellen en wordt koolstofdioxide afgegeven aan het bloed
- vanuit de organen stroomt het bloed weer naar de rechterhelft van het hart

Slide 21 - Diapositive

leerdoelen vandaag 4.3 Je hart
Aan het einde van de les:
- kun je delen van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen
- kan je uitleggen waar in het hart kleppen aanwezig zijn en wat de functie van deze kleppen is

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

4.3 Je hart
Elke harthelft bestaat uit een boezem en een kamer.

In de boezems komt het bloed het hart binnen. Vervolgens pompen de boezems het bloed naar de kamers.

De kamers pompen het bloed naar de kleine en de grote bloedsomloop.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Lien

aders lopen
A
van het hart af
B
naar het hart toe

Slide 27 - Quiz

Welk bloedvat heeft een wand die 1 cel dun is?
A
aderen
B
slagaderen
C
haarvaten

Slide 28 - Quiz

Hart-longen-hart hoort bij?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop
C
Geen van beiden

Slide 29 - Quiz

Je hart is een...
A
bot
B
spier
C
bloedvat
D
zenuw

Slide 30 - Quiz

In de afbeelding is een lengte doorsnede van een schematisch hart weergegeven. 
Sleep de onderdelen naar het hart.
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerboezem
Linkerkamer

Slide 31 - Question de remorquage

Het hart pompt bloed door ons lichaam. Toch heeft het hart zelf ook bloed nodig. Hoe heten de bloedvaten die het hart van zuurstofrijk bloed voorzien?
A
Holle ader
B
Kransaders
C
Kransslagaders
D
Longaders

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Vidéo

VRAGEN??

Slide 34 - Diapositive

zelf aan de slag
4.3 Je hart: maak de opdrachten:

en test jezelf

Slide 35 - Diapositive

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kun je delen van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen
- kan je uitleggen waar in het hart kleppen aanwezig zijn en wat de functie van deze kleppen is

Slide 36 - Diapositive

Gaan slagaders van het hart af of naar het hart toe?
A
Van het hart af
B
Naar het hart toe

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Vidéo