Les 12 ZK2A 20/03/24

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wel op tafel:
Map
Pen
Feniksboeken

Welkom bij de Geschiedenisles ZK2A!
Niet op tafel:
Telefoon of Zakkie
Laptop
Tas

timer
2:00

Slide 2 - Diapositive

Programma deze les:
  1. Russische Revolutie, communisme en Stalin (paragraaf 4.5)
  2. Tussendoor: quizvragen en opdrachten
  3. Nu eerst: herhalen!

 

Slide 3 - Diapositive

Herhaling
  • Eerste Wereldoorlog
  • Vrede van Versailles
  • Adolf Hitler
  • 1923?
  • 1933?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:


...kun je de begrippen communisme, dictator en propaganda uitleggen. (R)

...kun je uitleggen wat de Russische Revolutie van 1917 was. (R)

...kan je uitleggen hoe Stalin de leider van de Sovjet-Unie werd. (T1)






















Slide 7 - Diapositive

Van oorlog naar oorlog
Het communisme 
Stalin: leider van de Sovjet-Unie


Geschiedenis - Kader 2 

Slide 8 - Diapositive

Maak opdracht 2 (werkboek blz. 101) 
timer
1:00
IN STILTE!

Slide 9 - Diapositive

Wat is wat?
Dikgedrukt = een begrip
schuin = moeilijk woord

uitleg van begrip
Hierin staat de uitleg van het begrip. Schrijf het begrip en de betekenis op in je schrift.
uitleg van moeilijk woord
Hierin staat de uitleg van het moeilijke woord. Schrijf het op in je schrift.
uitleg
Hierin staat de uitleg over een bepaald onderwerp.

Slide 10 - Diapositive

Het communisme
Karl Marx zag de ongelijkheid tussen mensen en wilde dat aanpakken. Hij bedacht het communisme. Hij zei dat bedrijven van de staat moesten zijn en dat alle rijkdom en bezit gelijk verdeeld moest worden. Dit mocht desnoods met geweld bereikt worden.
communisme
Politiek streven om alle rijkdom en bezit gelijk te verdelen. Zodat iedereen gelijk is.

Slide 11 - Diapositive



De Russische Revolutie


Rusland werd voor 1917 bestuurd door de tsaar Nicolaas II. Hij had alle macht en was dus een absolute koning. Iedereen die het niet eens was met hem werd door de geheime politie opgepakt. 
In 1917 ging het erg slecht met Rusland:
  • veel mensen hadden honger
  • veel mensen leefden in armoede
  • de Eerste Wereldoorlog had véél levens geëist
tsaar
Russisch woord voor keizer/koning.
absolutisme
Dat een koning alle macht heeft.

Slide 12 - Diapositive

De Russische Revolutie
De Russen kwamen daarom in opstand. Ze wilden gelijkheid voor iedereen. 
In 1917 kwam de leider van de revolutionairen, Vladimir Iljitsj Oeljanov ofwel Lenin, terug uit zijn ballingschap om de opstand te leiden. 
De tsaar werd afgezet en vermoord. De communisten grepen de macht. In 1922 werd Rusland omgedoopt tot de Sovjet-Unie en bestuurd door één partij: de communistische partij
communisme
Politiek streven om alle rijkdom en bezit gelijk te verdelen. Zodat iedereen gelijk is.

Slide 13 - Diapositive

Wat is het communisme?
A
Het streven om alle rijkdom bij de fabrieksbazen te houden.
B
Het streven om alle rijkdom gelijk te verdelen.
C
Het streven naar gelijkheid.
D
Het streven om ongelijk te zijn. Ik heb meer dan jij.

Slide 14 - Quiz

In welk jaar kwamen de Russen in opstand tegen de tsaar?
A
In 1914, meteen met de Eerste Wereldoorlog.
B
In 1917, toen er al veel doden waren gevallen en mensen ontevreden waren.
C
In 1924, toen mensen doorkregen dat de oorlog niet zou eindigen.
D
In 1939, toen Hitler de macht in Polen greep.

Slide 15 - Quiz

Wat is geen oorzaak voor de Russische Revolutie?
A
Mensen hadden veel honger.
B
Mensen waren arm.
C
Er waren veel slachtoffers gevallen in de Eerste Wereldoorlog.
D
De communisten kwamen aan de macht.

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Vidéo

Maak opdracht 3 (werkboek blz. 101) 
IN STILTE!
timer
1:00

Slide 18 - Diapositive

Stalin
Toen Lenin in 1924 overleed werd Jozef Stalin de nieuwe leider van de communistische partij. 
Stalin wilde met niemand samenwerken en werd vanaf 1928 dictator
  • bedacht de vijfjarenplannen: elke vijf jaar werd vooraf besloten wat en hoeveel de fabrieken gingen maken
  • wilde de Sovjet-Unie snel groot en sterk maken
dictator
Alleenheerser die vaak regeert met steun van het leger en de (geheime) politie.
vijfjarenplan
Van te voren besloten plan hoeveel en wat fabrieken in de komende vijf jaar gaan maken. Er werd niet meer, maar ook niet minder gemaakt.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Diapositive

Wie kwamen er in 1917 aan de macht?
A
De tsaar bleef zijn macht houden.
B
De communisten.
C
De nazi's.
D
De fabrikanten.

Slide 22 - Quiz

Wat werd in 1922 de naam van Rusland?
A
De Sovjet-Unie
B
Tsarenland
C
Rusland
D
Siberië

Slide 23 - Quiz

Wat is een dictator?
A
Iemand die de macht deelt met anderen.
B
Iemand die zelf alle macht had.
C
Iemand die alleen heerst én de steun heeft van het leger en de (geheime) politie.
D
Iemand die de macht deelt met anderen en het volk laat beslissen.

Slide 24 - Quiz

Grote terreur
Omdat Stalin niemand vertrouwde zag hij iedereen als tegenstander. Hij liet iedereen oppakken die het oneens was met hem en stuurde deze mensen naar werkkampen in Siberië.
Rechtszaken waren maar schijn. Overal waren spionnen en verklikkers. Niemand durfde meer iets tegen hem te ondernemen.
terreur
Macht uitoefenen door geweld te gebruiken of daarmee te dreigen.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Stalin: onze Grote Leider
Stalin maakte veel gebruik van propaganda. Daardoor werd hij door alle inwoners 'vadertje Stalin' genoemd.
Pas na de dood van Stalin (in 1953) kwamen er berichten naar buiten van de grote terreur die hij had aangericht. Meer dan 20 miljoen mensen waren gestorven.
terreur
Macht uitoefenen door geweld te gebruiken of daarmee te dreigen.
propaganda
Politieke reclame.

Slide 27 - Diapositive

Wat is propaganda?
A
Politieke reclame
B
Politieke steun
C
Politieke tegenstand
D
Politieke opstand

Slide 28 - Quiz

Waarom maakte Stalin graag gebruik van propaganda?
A
Om te laten zien hoe slecht hij kon regeren.
B
Om te laten zien hoe geweldig andere mensen waren.
C
Om te laten zien hoe geweldig hij was.
D
Om te laten zien hoe geweldig andere landen waren.

Slide 29 - Quiz

Waar werden mensen naartoe gestuurd als ze het niet eens waren met Stalin?
A
Naar een hotel om even af te koelen.
B
Naar het buitenland, dan waren ze van die persoon af.
C
Naar school om te leren hoe het wel moet.
D
Naar werkkampen in Siberië, om keihard te werken.

Slide 30 - Quiz