Infectieleer

Infectieleer en -ziekten.
Module 12_VT
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
PAAFMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Infectieleer en -ziekten.
Module 12_VT

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Tetanusimmunoglobuline ingespoten krijgen heeft als doel: ... immuniteit.
A
kunstmatige, actieve
B
kunstmatige, passieve
C
natuurlijke, actieve
D
natuurlijke, passieve

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Diapositive

HPV is bij meisjes/vrouwen geassocieerd met een verhoogde kans op ...
A
mammacarcinoom.
B
ovariumcarcinoom.
C
cervixcarcinoom.
D
bronchuscarcinoom.

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Virulentie betekent dus aanvalskracht. Wat is ook alweer de juiste volgorde?
A
1. infectie, 2. besmetting, 3. ontsteking.
B
1. besmetting, 2. ontsteking, 3. infectie.
C
1. infectie, 2. ontsteking, 3. besmetting.
D
1. besmetting, 2. infectie, 3. ontsteking.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Welk micro-organisme is GEEN schimmel- of gistaandoening.?
A
Impetigo.
B
Candidiasis.
C
Ringworm.
D
Zwemmerseczeem.

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Wat is de besmettingsweg i.g.v. malaria?
A
Cutaan.
B
Enteraal.
C
Hematogeen.
D
Aërogeen.

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Welke bloeduitslagen zijn nog meer afwijkend bij een infectie/ontsteking?
Behalve een verhoogde BSE zijn dat:
A
Leukocytose + CRP verhoogd.
B
Verhoogd Hb en verhoogd aantal ery's.
C
CRP verlaagd en aantal trombo's verlaagd.
D
Verhoogd aantal leuko's en verhoogd glucose.

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Wat maakt dat Klebsiella en MRSA 'vervelende' micro-organismen zijn?

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Wat is nu eigenlijk nekstijfheid? je kunt dan niet je ...
A
hoofd naar achter bewegen.
B
kin op je borst zetten.
C
je hoofd draaien.
D
je hoofd naar opzij bewegen.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Vocht, zouten, suikers bij een ongecompliceerde 'Noro':
A
Infuus met NaCl en glucose.
B
ORS
C
Vocht snel subcutaan toedienen.
D
Ringerlactaat i.v.

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Hepatitis B in de chronische vorm en je hebt meer kans op:
A
levercelcarcinoom.
B
levercirrose.
C
leverfalen.
D
alle drie.

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Een SOA bij de vrouw kan als complicatie hebben een EUG. Zo'n zwangerschap zit dan in
A
de uterus.
B
de salpinx.
C
de vrije buikholte.
D
het ovarium.

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Wat is juist: herpesvirussen ...
A
blijven na infectie in je lichaam zitten.
B
reageren effectief op antibiotica.
C
zijn nauwelijks besmettelijk.
D
veroorzaken gordelroos en wondroos.

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Incubatietijd Hiv-besmetting naar Aids bedraagt ...
A
7-10 dagen.
B
2-6 weken.
C
2-6 maanden.
D
8-10 jaar.

Slide 31 - Quiz