V4 - Thema 5: Ecologie - BS4: Ecosystemen

Basisstof 4: ecosystemen
V4
Thema 5
Ecologie
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Basisstof 4: ecosystemen
V4
Thema 5
Ecologie

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kunt voedselrelaties in een ecosysteem beschrijven
  2. Je kunt energiestromen in een ecosysteem beschrijven
  3. Je kent en herkent de verschillende rollen van organismen in een ecosysteem
  4. Je kunt uitleggen waardoor er energieverlies optreedt in een voedselketen

Slide 2 - Diapositive

Voedselrelaties
Vraat = het eten van planten door dieren
Predatie = het eten van dieren

Slide 3 - Diapositive

Voedselketen
Geeft de voedselrelaties weer in een ecosysteem 
  • verbonden reeks populaties 
  • elke populatie is een voedselbron voor volgende populatie 
  • pijl = "wordt opgegeten door'
  • Toppredator staat aan het eind van de keten

Slide 4 - Diapositive

Voedselweb/voedselnet
= Geheel van voedselrelaties in een levensgemeenschap 
= combinatie van voedselketens

Slide 5 - Diapositive

Energiestroom
Trofisch niveau = schakel in een voedselketen

  • 1ste trofisch niveau: producenten = autotrofe organismen (planten, bacterien, archeae)
  • 2de trofisch niveau: consumenten 1ste orde = heterotroof (bact, schimmels, dieren)
  • 3de trofisch niveau: consumenten 2de orde
  • 4de trofisch niveau: consumenten 3de orde

Consumenten 1ste orde = herbivoren 
Consumenten vanaf 2de orde = carnivoren, omnivoren

Slide 6 - Diapositive

Trofische niveau's 

Slide 7 - Diapositive

Trofische niveau's
Detrivoren: afvaleters, reducenten die leven van dode resten 
Reducenten: bacterien en schimmels  die overgebleven dode resten afbreken tot anorganische stoffen (mineralen,
water, CO2)
= mineralisatie

Slide 8 - Diapositive

Stofwisseling
Assimilatie  = opbouw van organische moleculen (energie nodig)
Dissimilatie = afbraak van organische moleculen (energie vrij)

Slide 9 - Diapositive

Assimilatie = opbouwstofwisseling
Gewone assimilatie                                                                                    Voortgezette assimilatie
kleine moleculen vormen organische moleculen                      glucose vormt koolh, eiwit, vet

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer?
Een slang eet een muis. Van welke voedselrelatie is er dan sprake?
A
predatie
B
parasitisme
C
vraat

Slide 12 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit wat vraat is

Slide 13 - Question ouverte

0

Slide 14 - Vidéo

Sleep de termen naar de juiste beschrijvingen toe:
Deze organismen zetten de organische stoffen in detritus om in anorganische stoffen
Deze organismen assimileren organische stoffen
Deze organismen doen aan voortgezette assimilatie. Ze nemen organische stoffen op uit hun omgeving
producenten
consumenten
reducenten

Slide 15 - Question de remorquage

Welke stoffen zijn anorganisch? en welke zijn anorganisch?
Sleep de moleculen naar de juiste categorie.
anorganische moleculen
organische moleculen
water
glucose
zetmeel
zuurstof
aminozuur
eiwit
CO2
nitraat
DNA
stikstof (N2)
RNA
bladgroen

Slide 16 - Question de remorquage

Slide 17 - Vidéo

Sleep de termen naar de bijbehorende omschrijving
Deze organismen halen energie uit chemische processen om daarmee te assimileren.
Deze organismen kunnen zelf geen organische stoffen maken. Hiervoor zijn ze van andere organismen afhankelijk
Deze organismen onttrekken alleen maar anorganische stoffen uit hun omgeving. Daar maken ze organische stoffen van.
Deze organismen vangen lichtenergie op om daarmee te kunnen assimileren
autotroof
chemo-autotroof
foto-autotroof
heterotroof

Slide 18 - Question de remorquage

Zet de volgende organismen in de juiste volgorde om een voedselketen te vormen. Begin links met het laagste trofisch niveau

Slide 19 - Question de remorquage

Bonenplanten verdedigen zich tegen vraat van spint (mijteninfectie) door bepaalde stoffen aan te maken. Deze stoffen worden terpenen genoemd. Deze terpenen lokken roofmijten aan die de spint-mijten vervolgens opeten. Daarnaast zorgen de terpenen ervoor dat buurplanten ook terpenen aanmaken.
Van welke voedselrelatie is er sprake tussen de bonenplant en de spint?
Van welke voedselrelatie is er sprakke tussen de spint en de roofmijt?

Slide 20 - Question ouverte

Bonenplanten verdedigen zich tegen vraat van spint (mijteninfectie) door bepaalde stoffen aan te maken. Deze stoffen worden terpenen genoemd. Deze terpenen lokken roofmijten aan die de spint-mijten vervolgens opeten. Daarnaast zorgen de terpenen ervoor dat buurplanten ook terpenen aanmaken.
Leg uit dat het functioneelis voor planten om de terpenen pas af te scheiden als ze worden bedreigd door herbivoren.

Slide 21 - Question ouverte

Piramides: aantallen vs biomassa
Biomassa = totale gewicht van alle organische stoffen 

Slide 22 - Diapositive

Energiestromen
Bruto primaire productie (BBP) = alle biomassa die in een ecosysteem door producenten gevormd wordt
Netto primaire productie (NPP) = wat van het BBP overblijft na dissimilatie

Slide 23 - Diapositive

Energiestromen
Uit ecologisch onderzoek 
blijkt dat in alle 
ecosystemen de productie
 op een volgend trofisch 
niveau gemiddeld 
maar 10 % is van de
 productie op het 
niveau daarvoor.

Slide 24 - Diapositive

Hiernaast zie je een piramide. De breedte van de balk van het onderste trofische niveau is smaller dan de balk daarboven.
Welke verklaring daarvoor is het meest aannemelijk?
A
bomen creëren minder biomassa dan bladeters
B
Alle bomen bij elkaar wegen minder dan alle bladeters bij elkaar
C
de getoonde piramide is een piramide van aantallen
D
Dit is een piramide uit een ecosysteem waar niet veel bomen groeien

Slide 25 - Quiz

Leg met behulp van dit voedselweb uit dat de kikker zowel een consument 2e orde als consument 3e orde is.

Slide 26 - Question ouverte

Het proces dat in de reactievergelijking is weergegeven is een voorbeeld van
A
assimilatie
B
dissimilatie

Slide 27 - Quiz

Welke groepen van organismen zijn in staat tot dit proces?

Let op: meerdere antwoorden kunnen goed zijn.
A
producenten
B
consumenten
C
afvaleters
D
reducenten

Slide 28 - Quiz

Leg uit waarom niet de volledige hoeveelheid biomassa die geproduceerd wordt door producenten in een ecosysteem (bruto primaire productie) beschikbaar is voor de consumenten eerste orde.

Slide 29 - Question ouverte

Sleep de onderstaande processen naar de juiste plaats in het energiestroomschema
Het voedselaanbod 
Energieverlies via ontlasting
Deel van de energie gebruikt voor vastleggen biomassa
Deel van de energie dat opgenomen wordt in het lichaam van een organisme
Deel van het voedselaanbod dat niet wordt gegeten 
Energieverlies door dissimilatie  

Slide 30 - Question de remorquage