les 5: Ontwikkeling Jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdienst

1 en 2
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

1 en 2

Slide 1 - Diapositive

1 t/m 7?

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn de twee juiste gevolgen van de landbouwrevolutie?
A
Mensen gingen een nomadisch bestaan leiden
B
Mensen gingen op een vaste plaatsen wonen.
C
Mensen wonen dichter op dieren; zo ontstonden nieuwe ziektes
D
Mensen stopten compleet met jagen.

Slide 3 - Quiz

De grafheuvels in Drenthe werden "gebouwd" door
A
Jagers en verzamelaars
B
De eerste boeren

Slide 4 - Quiz

Vul de ontbrekende woorden op de stippellijn in:
‘Bij een … wordt de staat geleid door een groep aanzienlijken, als een vorst het hoofd van het bestuur is, spreek je van een … .
A
aristocratie, monarchie
B
oligarchie, tirannie
C
oligarchie, dictatuur
D
democratie, imperium

Slide 5 - Quiz


Vul de ontbrekende woorden in:

Romeinen noemden de Germanen ….. ; er was sprake van minachting voor hun cultuur, maar ook bewondering voor hun vechtkunst. 
Na de slag bij Teutoburgerwoud in 9 n.C. trokken de Romeinen zich terug achter de Rijn en werd dit de ….. in het noorden.

A
Barbaren, limes
B
Bondgenoten, hoofdstad
C
Broeders, grens
D
Vijanden, legerplaats

Slide 6 - Quiz

De Bataafse leider Julius Civilis kwam in opstand tegen de Romeinen. Hij riep de Bataven bijeen in een heilig woud, men zwoer elkaar eeuwige trouw en besloot Romeinse legerplaatsen aan te vallen.

Bij welk kenmerkend aspect past deze gebeurtenis?
A
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
B
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur.
C
De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich verspreidde.
D
De ontwikkeling van het jodendom en christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.

Slide 7 - Quiz

Welke jaartallen horen bij de tijd van Grieken en Romeinen?


A
3000 v.C. – 500 n.C.
B
500 – 1000
C
0 – 500 n.C.
D
tot 3000 v.C

Slide 8 - Quiz

Bij welke twee kenmerkende aspecten past de afbeelding van een aquaduct uit Frankrijk?
A
De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en denken over burgerschap in de Griekse stadstaat.
B
Klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
C
Groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
D
De confrontatie van de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van noordwest Europa.

Slide 9 - Quiz


Welke bewering is onjuist?
A
Als het Romeinse rijk een keizerrijk wordt, begint een periode van rust, de pax romana.
B
Romeinen konden meedogenloos zijn naar vijanden, maar respecteerden vaak godsdienst en cultuur van andere volkeren.
C
Door de verovering van Griekenland ontstond een mengcultuur en werden Grieken geromaniseerd.
D
De volksverhuizingen vanaf de 4e eeuw was één van de reden voor de val van het West-Romeinse rijk.

Slide 10 - Quiz

Stel je krijgt een plaatje over een Romeins badhuis dat opgegraven is in Giesbeek. Welk(e) KA past/passen daar dan bij ?
A
De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken
B
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur
C
De groei van het Romeinse imperium
D
De ontwikkeling van het Jodendom en Christendom

Slide 11 - Quiz

wat zie je hier?
A
grafheuvels
B
Limes
C
Teutoburgerwoud

Slide 12 - Quiz

Romanisering houdt verband met?
A
Het ontstaan van de Grieks-Romeinse cultuur
B
De verspreiding van de Grieks-Romeinse cultuur
C
De neergang van de Grieks-Romeinse cultuur

Slide 13 - Quiz

Welke zin is juist?
A
Eerst was Rome een monarchie, daarna een keizerrijk en uiteindelijk een monarchie
B
Eerst was Rome een republiek, daarna een monarchie en uiteindelijk een keizerrijk.
C
Eerst was Rome een keizerrijk, daarna een monarchie en uiteindelijk een republiek.
D
Eerst was Rome een monarchie, daarna een republiek en uiteindelijk een keizerrijk.

Slide 14 - Quiz

Na de splitsing van het Romeinse rijk in een westelijk en oostelijk gedeelte, bleef het Oost-Romeinse rijk nog lang bestaan. Uiteindelijk werd het oosten veroverd door de Turken.
Wanneer was dit?

A
1099
B
1348
C
1453
D
1555

Slide 15 - Quiz

Bij welke historische periodes horen beide tijdvakken?
A
Jagers en Boeren: prehistorie; Grieken en Romeinen: oudheid.
B
Jagers en Boeren: oudheid; Grieken en Romeinen: prehistorie.
C
Jagers en Boeren: middeleeuwen; Grieken en Romeinen: oudheid.
D
Jagers en Boeren: steentijd; Grieken en Romeinen: prehistorie.

Slide 16 - Quiz

timer
2:00
De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en politiek in de Griekse stadstaat.
De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa

Slide 17 - Question de remorquage

wat is het onderwerp van het volgend ka?
(met een knipoog....)

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Het Romeinse Rijk
Jodendom en Christendom

Slide 20 - Diapositive

Kenmerkend aspect:
2e De ontwikkeling van het Jodendom en het Christendom als de eerste monotheïstische gdsdiensten

Slide 21 - Diapositive

Dit ka gaat niet over de verspreiding!

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Nederland
Godsdienst: Germaanse, Keltische, Romeinse goden en de keizer
Rome
Godsdienst: Romeinse goden, de keizer en andere goden.
Jeruzalem/Israel
Godsdienst: een God
Het Romeinse Rijk rond het jaar 120 na Chr.

Slide 24 - Diapositive

In Palestina
  • Romeinen vanaf 63 voor Christus de baas in Palestina (Israël).
  • Joden geloofden in één God, in Jaweh
  • Heilig boeken zijn de Thora en Tenach
  • En in  het bestaan van de messias. Deze zou nog komen, en niet, zoals jezus, er al zijn. 
  • Christendom vloeit voort uit Jodendom

Slide 25 - Diapositive

Joden in het rijk
  • Joden werden vermoord, weggejaagd, of als slaaf weggevoerd.
  • Weggejaagde joden werden verspreid over het gehele Romeinse rijk- Diaspora
  • Ze bouwden overal synagogen
  • Betaalden hoge belastingen aan de Romeinen

Slide 26 - Diapositive

Jezus van Nazareth

  • Jezus is een Joodse man die rondreist in de streek en preekt over God en de weg om tot Hem te komen. In sterk contrast met de heersende opvatting.
  • Jezus krijgt veel aanhangers. Hij spreekt over het koninkrijk van God. De Romeinen vatten dat op als een politiek standpunt en vinden  hem daarom gevaarlijk. 
  • Ze nemen hem gevangen en kruisigen hem, de straf voor een opstandige slaaf.

Slide 27 - Diapositive

De Groei van het Christendom

  • In de begin jaren zijn de aanhangers van Jezus, een kleine Joodse sekte.
  • Paulus van Tarsus, maakt het Christendom ook toegangelijk voor niet-Joden via dopen. Hij is de eerste zendeling of missionairs. 





Slide 28 - Diapositive

Waarom is het Christendom zo populair?
  • het biedt verlossing 
  • iedereen is gelijk voor God (ook vrouwen en slaven)
  • je kunt gemakkelijk Christen worden

Slide 29 - Diapositive

De ontwikkeling van het Christendom
Het Christendom staat haaks op de normen en waarden van het Romeinse Rijk. 
  • Armoede
  • Kuisheid
  • Gelijkheid
Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.

Slide 30 - Diapositive

Waarom worden Christenen in het Romeinse rijk vervolgd?
-Het christendom is een monotheistische godsdienst (1 god)
-De Christenen aanvaarden de goden van de Romeinen niet
-De Christenen gingen uit van gelijkheid van de mens, de Romeinen niet
-Christen passen zich niet aan aan de Romeinse samenleving; ze verwachten
snelle terugkeer van Jezus / God op aarde
-Onbegrip van de Romeinen over het "bloed van Christus" en het "lichaam van Christus".

Slide 31 - Diapositive

Op weg naar een wereldgodsdienst
313  Edict van Milaan: Alle godsdiensten worden door keizer Constantijn toegestaan in het Romeinse rijk.

380 Het Christendom wordt een staatsgodsdienst. Keizer Theodosius


Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Opdracht
Maak de gatentekst over het jodendom en het christendom
Zie classroom
tijd: 15 minuten 
Daarna:klassikaal nakijken + uitleg huiswerkopdracht

Slide 34 - Diapositive

Verspreiding van  het Christendom

https://video.scholieren.com/serie/414/vroege-middeleeuwen-monniken-en-ridders/video/5109/verspreiding-christendom-in-europa


Slide 35 - Diapositive

Op beide afbeeldingen zie je de Hagia Sofia.
Links als Christelijke kerk in de tijd dat de stad Byzantium genoemd werd (in de tijd van het Oost-Romeinse / Byzantijnse rijk). Recht als Moskee. De islamitische legers veroveren de stad in 1453 en noemen de stad Istanbul. Het gebouw werd o.a. voorzien van vier minaretten.

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Vidéo

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

2p
1p

Slide 40 - Diapositive

Oorzaken voor de snelle verspreiding

  • Moslims vormden een eenheid
  • Aangrenzende rijken (Perzische en het Byzantijnse) zijn zwak en hierdoor gemakkelijk te veroveren
  • Jihad (plicht om geloof te verspreiden)
  • Islam aantrekkelijk voor polytheïstische stammen/volken
  • Tolerant t.o.v. christenen en joden 


Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Zet de volgende gebeurtenissen op chronologische volgorde
Keizer Constantijn maakt een einde aan het vervolgen van christenen
Julius Caesar wordt vermoord
Plato spreekt zich uit over democratie 
Alexander de Grote sterft 
Augustus wordt keizer

Slide 45 - Question de remorquage