H03 Balans

Agenda
  • Bespreken opgaven H1
  • Theorie H3
  • Opgaven 3.1, 3.2, 3.3
  • Afronden met quiz (indien tijd over)
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Agenda
  • Bespreken opgaven H1
  • Theorie H3
  • Opgaven 3.1, 3.2, 3.3
  • Afronden met quiz (indien tijd over)

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik H1 - 1.2 t/m 1.6
Bespreken opdracht: 1.2 en 1.5 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

H2 Overslaan

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

H 3.1 Balans

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen vandaag
  • Je kunt een balans opstellen 
  • Je kunt verklaren wat de verschillende posten inhouden
  • Je kunt de volgorde van de balansposten aangeven

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De balans

  • Een balans laat zien welke bezittingen het bedrijf heeft en met welk vermogen het bedrijf deze bezittingen heeft gefinancierd.
  • De balans geeft een overzicht op papier zodat je niet het hele bedrijf door hoeft te lopen om te kijken wat er allemaal staat.
  • Verplicht gesteld door belastingdienst en gevraagd door financiers

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De balans
De balans geeft een overzicht van alle bezittingen van een bedrijf én met welk vermogen dit is gefinancierd. 

Debet
Bezittingen
of
Activa
Credit
Vermogen
of
Passiva

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Een eigen bedrijf - de balans

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een eigen bedrijf - de balans

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een eigen bedrijf - de balans

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een eigen bedrijf - de balans

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een eigen bedrijf - de balans

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een eigen bedrijf - de balans

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een eigen bedrijf - de balans

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom moet de balans altijd in balans zijn? 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld van een bedrijfsbalans
Er bestaat geen standaard balans want elke onderneming heeft andere bezittingen nodig. Een snackbar heeft bijvoorbeeld geen bedrijfsauto nodig, maar een koeriersbedrijf wel.

crediteuren = het bedrag wat de onderneming nog te betalen heeft aan haar leveranciers (gekocht op rekening) 
Inventaris = de waarde van alle kleinere kapitaalgoederen bij elkaar die langer dan één jaar of één productieproces meegaan. Voorbeelden: een kassa, laptop, toonbank, kast, bureau etc.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De balans 
Debet = bezit
Credit = hoe is het bezit gefinancierd? 
Kost geld: rente
= gestort door eigenaar +/- winst en verlies 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je een gebouw huurt, komt deze dan op de balans te staan? Nee, het is niet jouw bezit
Debet = bezit
Credit = hoe is het bezit gefinancierd? 
Kost geld: rente
= gestort door eigenaar +/- winst en verlies 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Balansposten
  • Inventaris - één post waar alle kleinere vaste activa onder vallen 
    Voorbeeld bij een winkel; de kassa, toonbank, kledingrek, hangertjes
  • Debiteuren - het bedrag wat door klanten nog aan de onderneming betaald moet worden. (vordering = bezit) 
    Herkennen: "verkocht op rekening" of "wordt na 14 dagen betaald..."
  • Crediteuren - het bedrag wat door de onderneming betaald moet worden aan leveranciers (= schuld) 
    Herkennen: "gekocht op rekening" of "Moet na 14 dagen betaald worden.."

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opgave 3.1 - gezamenlijk

Slide 21 - Diapositive

Teken balans op het bord, kris kras door de klas punten indelen in juiste categorie en overnemen in de balans 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opgave 3.2 en 3.3 maken 
timer
12:00

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

QUIZ

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op de balans is activa hetzelfde als..
A
bezittingen
B
schulden
C
eigen vermogen
D
goederen die niet verkocht worden

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het gevolg als ik voorraden verkoop en deze gelijk betaald worden door de klant?
A
Eigen vermogen stijgt Liquide middelen stijgt
B
Eigen vermogen daalt Liquide middelen daalt
C
Vlottende activa daalt Liquide middelen stijgt
D
Vlottende activa stijgt Liquide middelen stijgt

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het gevolg voor de balans als een bedrijf aflost op een hypothecaire lening?
A
Eigen vermogen stijgt Liquide middelen stijgt
B
Eigen vermogen daalt Liquide middelen daalt
C
Lang VV daalt Liquide middelen stijgt
D
Lang VV daalt Liquide middelen daalt

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op een balans staan ..
A
de bezittingen
B
de bezittingen en schulden
C
de bezitting, schulden en het eigen vermogen
D
de opbrengsten

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als een bedrijf afschrijvingskosten heeft zal er iets veranderen op..
A
de balans
B
de resultatenrekening
C
zowel de balans als de resultatenrekening
D
niets

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als een bedrijf winst maakt zal dat op de balans te merken zijn aan de omvang van
A
het eigen vermogen
B
banksaldo
C
kasgeld
D
de schulden

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een balans is:
A
Opstelling activa & passiva
B
Niet altijd in evenwicht
C
Vreemd vermogen
D
Eigen vermogen

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het vreemd vermogen is hetzelfde als
A
de kortlopende schulden van een bedrijf
B
de langlopende schulden van een bedrijf
C
alle schulden van een bedrijf
D
het eigen vermogen

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions