Les 61 Aanwijzend voornaamwoord

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?

1. Werk nakijken
2. Uitleg les 61 
3. Inoefenen
4. Zelfstandig werken

Slide 2 - Diapositive

Nakijken
                                              Nakijken les 45 opdracht 1 t/m 7

Slide 3 - Diapositive

Anagram
Welk beroep staat verstopt in dit anagram?


Een anagram is een woord, gevormd uit de letters van een ander woord maar in een andere volgorde.

Slide 4 - Diapositive

Denkvierkant

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Wat zijn aanwijzende voornaamwoorden?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het aanwijzend voornaamwoord:

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het aanwijzend voornaamwoord?
'Is die fiets van mij?'

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

'Deze afbeelding verschijnt bij het openen van mijn telefoon.'
Waarnaar verwijst 'deze'?

Slide 16 - Question ouverte

'Welke bus gaat eigenlijk naar Rotterdam? Die blauwe gaat volgens mij naar Amsterdam.' Waarnaar verwijst 'die'?

Slide 17 - Question ouverte

'Gefeliciteerd met dit diploma, je hebt er hard voor gewerkt!' Waarnaar verwijst 'dit'?

Slide 18 - Question ouverte

Zelfstandig werken
Wat?
Les 61 opdracht 1 t/m 6 blz. 126 en 127

Hoe?
Lees uitleg op bladzij 126
Tijd?
Tot einde van de les
Klaar?
Stillezen 

Slide 19 - Diapositive

Deze en die verwijzen naar het-woorden.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Een aanwijzend voornaamwoord kan zelfstandig voorkomen.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Dit en dat verwijzen naar het-woorden.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Om aan te geven dat iets ver weg is, gebruik je dit en deze.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Zulke verwijst naar woorden in het meervoud.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Wat is het aanwijzend voornaamwoord en waarnaar verwijst het?

Voor de wanden in de badkamer gebruiken we deze Italiaanse tegels en niet die.

Slide 25 - Diapositive

Wat is het aanwijzend voornaamwoord en waarnaar verwijst het?

Zie je die besneeuwde top in de verte? Volgens mij is het de Mont Blanc.

Slide 26 - Diapositive

Wat is het aanwijzend voornaamwoord en waarnaar verwijst het?

Dit dertig jaar oude dak is door die storm zwaar beschadigd.

Slide 27 - Diapositive